< Alle lessuggesties


U kunt deze pagina direct afdrukken of een PDF-bestand downloaden.

door Lieke van Duin en Jos van Hest

Vallen

Anne Provoost, 1994

> Boek    terug naar boven

Verpletterend. Dat is de eerste indruk die Vallen nalaat, een jeugdroman die terecht op menige literatuurlijst Nederlands voor het eindexamen havo of vwo staat. Zonder een greintje moralisme of pamflettisme laat de schrijfster het verband zien tussen collaboratie in de Tweede Wereldoorlog en neo-nazistische denkbeelden en praktijken van nu.

De ik-figuur is de ongeveer vijftienjarige Lucas, een kwetsbare, onzekere en secundair reagerende jongen. Elke zomer logeert hij met zijn moeder in het huis van zijn grootvader bij het fictieve stadje Montourin, dat in België of Frankrijk zou kunnen liggen.

In het naburige klooster logeerde vroeger vaak een meisje van Lucas’ leeftijd, Caitlin, met haar moeder Ruth. Na jaren van afwezigheid is ze deze zomer weer in het klooster. Ditmaal om te trainen voor het toelatingsexamen voor een dansschool, want ze wil danseres worden.  Deze zomer is echter alles anders, want Lucas’ grootvader is met kerst overleden en er komen nu in het stadje allerlei tegenstrijdige verhalen los over diens oorlogsverleden. Lucas weet nergens van. Zijn moeder heeft hem nooit iets verteld.

Meteen in het eerste hoofdstuk wordt duidelijk dat er iets ergs gebeurd is: Caitlin, die veel voor Lucas betekent, wordt na drie weken ziekenhuis per ambulance thuisgebracht. Ze mist haar linkervoet!

Dan gaat het verhaal een maand of twee terug. De geschokte lezer vliegt met de ogen over de pagina’s op zoek naar dat ene: wat is er met Caitlin gebeurd? Anne Provoost houdt die spanning moeiteloos 260 pagina’s lang vast. Maar ze laat Lucas – en met hem de lezer – eerst uitzoeken wat er met zijn grootvader aan de hand was. Zelfs nu verbergt zijn moeder nog van alles voor hem. En niemand geeft complete antwoorden. Caitlin weet meer, is stomverbaasd dat Lucas nergens van weet, maar ook zij houdt in haar antwoorden iets achter.

Intussen is er vanaf het begin nog iets aan de hand: er zijn veel Arabische seizoensarbeiders in de streek voor de fruitpluk. Onder hen zijn mensen die stelen. In het Arabische getto van Montourin wordt een depot vol gestolen goederen gevonden, met onder meer spullen uit het huis van Lucas’ grootvader. Zijn moeder voelt zich onveilig en Lucas besluit impulsief een alarmpistool te kopen.

De ontmoeting met twee jongemannen in de wapenwinkel geeft de gebeurtenissen een nieuwe wending. De oudste, Benoît, heeft wèl sluitende antwoorden op Lucas’ vragen. Hij heeft Lucas’ grootvader goed gekend: dat was nog eens een idealist die wat over had voor zijn land! En al die verhalen over hem zijn roddels: hij heeft tenslotte alleen maar de wet in acht genomen en dus joodse onderduikers aangegeven. Benoît en zijn groep volgen zijn ideeën: orde en veiligheid terugbrengen!

De twee mannen willen Lucas’ vrienden zijn, zeggen ze, en vriendschap is net wat Lucas nu nodig heeft. Als hij het getto in gaat, op zoek naar zijn gestolen spullen, wordt hij door Arabieren in elkaar geslagen. Koren op de molen van het geraffineerde tweetal, in wier netten hij verstrikt raakt tot hij niet meer terug kán.

Caitlin is de tegenpool van Benoît. Ze rúikt hoe gevaarlijk hij is. Een nieuwe diefstal is de druppel die de emmer doet overlopen voor Lucas: hij doet mee aan een extreemrechtse betoging. Onder de tegendemonstranten ziet hij Caitlin. Dan gebeuren er ongelukken. Eerst met een gebouw dat een asielzoekerscentrum moet worden. Daarna met Caitlin.

Het verhaal is zo rijk aan nuances, ontwikkelingen, verbanden, subplots en betekenisvolle metaforen dat geen samenvatting het recht kan doen. Anne Provoost is diep in de persoonlijkheidsstructuur, de denktrant en het jargon van de neo-nazi gedoken, zowel in die van de leidersfiguur als de volgeling. Haar Benoît is intelligenter, geraffineerder, doortrapter dan alle leiders van extreem rechts van nu bij elkaar. Provoost laat haarfijn zien hoe aantrekkelijk het voor jonge mensen als Lucas is om mee- en opgenomen te worden in een grote beweging.

De schrijfster wijst geen schuldigen aan, maakt buitenlanders niet tot onschuldige slachtoffers en bagatelliseert de problemen niet. Ze laat zien hoe ogenschijnlijk futiele dingen samen kunnen uitmonden in een gruwelijk drama. Als ze al een boodschap heeft, luidt die dat gebrek aan kennis van de geschiedenis tot herhaling van de geschiedenis kan leiden. Omdat Lucas niets weet over wat zijn grootvader heeft gedaan in de oorlog, en daarna als rechts-extremistisch publicist, wordt het zijn noodlot dezelfde kant op te gaan en trekt hij Caitlin mee in zijn val. De uitspraak Word niet zoals je grootvader van zijn moeder komt veel te laat. En het hartverscheurende is dat Provoost Lucas’ lijden niet alleen laat zien als een noodlot, maar ook als een reeks daden waarvoor hij, zo jong als hij is, zelf verantwoordelijk is. Dat alles maakt Vallen (1994) tot een indrukwekkende roman, meeslepend en complex, die nog steeds actueel is.

> Leeftijd en (voor-)lezen    terug naar boven

Vallen is een typische cross-over roman, dus een roman waarin het onderscheid tussen literatuur voor jongeren en volwassenen vervaagt. Afhankelijk van hun interesse in en gevoeligheid voor maatschappelijke en historische verbanden is het boek geschikt voor jongeren vanaf twaalf jaar.

Het boek leent zich meer om zelf te lezen dan om voor te lezen. Echter, het eerste hoofdstuk, drie pagina’s, is ook heel geschikt om voor te lezen, vooral omdat het eindigt met een schokkende cliffhanger die de luisteraars beslist het boek in sleept.

> Groepsgesprek    terug naar boven

Een goede manier om een jeugdroman als geheel klassikaal te bespreken is door Aidan Chambers ontwikkeld. Chambers is een Engelse jeugdboekenschrijver die in 2002 de Hans Christian Andersenprijs kreeg. Maar hij is ook een specialist in leesbevordering en beschrijft deze aanpak, ontstaan in de praktijk van de basisschool, in zijn boeken Vertel eens en De leesomgeving (Biblion 2001). De werkwijze is niet alleen te gebruiken op de basisschool, maar ook op het vmbo en in de onderbouw havo/vwo.

De ‘Vertel eens’-aanpak komt erop neer dat de klas ongeveer een lesuur over een boek praat naar aanleiding van vragen die u als leerkracht stelt. Chambers stelt de volgende basisvragen voor, die meestal veel reactie ontlokken:

  1. Wat vind je leuk aan het boek?
  2. Wat vind je niet leuk aan het boek?
  3. Wat vind je moeilijk?
  4. Zie je ook bepaalde patronen die zich herhalen?

Dit zijn algemene basisvragen. Voor Vallen is het woord leuk niet adequaat. Vraag 1 en 2 kunt u daarom beter zo stellen:

  1. Wat vind je goed aan het boek?
  2. Wat vind je niet goed aan het boek?

De antwoorden van de leerlingen op de vier vragen zet u in steekwoorden op het bord. De drie eerste vragen vormen een inleiding tot de laatste vraag, die het belangrijkst is: het is de vraag naar bepaalde patronen of stramienen in het boek. Door op die patronen te letten, leren leerlingen beter kijken, luisteren en lezen. Dan kunnen ze nog meer genieten van een boek. Als ze daar eenmaal mee geoefend hebben, begrijpen ze het gauw genoeg: zo is er bij sprookjes vaak sprake van drie opdrachten, drie wensen, en van getallen als 3, 7 en 12; fabels zijn korte verhalen over sprekende dieren, met vaak een spreekwoord als moraal; poëzie is gecondenseerde, beeldende taal die zich niet altijd makkelijk prijsgeeft, met vaak een clou aan het eind; en een jeugdroman is vaak een queeste, een zoektocht vol struikelblokken naar volwassenheid.

De patronen kunnen zitten in de dingen die de leerlingen leuk/goed, niet leuk/niet goed of  moeilijk vinden.

In de bovenbouw van havo/vwo kan de bespreking waarschijnlijk meteen over de patronen of stramienen in het boek gaan, waarbij literaire vaktermen kunnen vallen als perspectief, geloofwaardigheid, schrijfstijl, opbouw en spanningsboog.

Voorbeelden van patronen of stramienen uit Vallen

De opbouw van de roman heeft de volgende structuur: één grote flashback, geschreven in de verleden tijd (p. 18-257), ingeklemd in twee korte fragmenten in het nu, geschreven in de tegenwoordige tijd (p. 5-17 en 258-264). De fragmenten in het nu laten zien dat er een ernstig ongeluk gebeurd is en de flashback geeft antwoorden op de vraag hoe dat ongeluk heeft kunnen gebeuren.

De schrijfster geeft die antwoorden geleidelijk en mondjesmaat prijs, waardoor de spanning van begin tot eind gehandhaafd blijft.

De sfeertekening heeft steeds een betekenisvolle dreiging: de zinderende hitte van de zomer, de insecten en het bomenrooien met grootvaders kettingzaag waar Lucas steeds mee bezig is.

Er staan veel metaforen in het boek, zoals de duif met gebroken pootjes, het dansen van Caitlin, de houtblokken, de afgeschoten hinde, de titel Vallen en zelfs de foto op de omslag.

Typerend voor Lucas’ besluiteloosheid is dat hij vaak antwoordt met: Ja. Nee.

Lucas staat vaak op de schrijftafel in de kamer van zijn grootvader om uit het raam te kijken naar het klooster; zijn grootvader deed dit indertijd ook; dit kijken is beladen.

Er worden op verschillende manieren historische verbanden gelegd tussen vreemdelingenhaat vroeger en nu.

De schrijfster laat consequent zien, zonder moralistisch te worden, hoe maatschappelijke en persoonlijke ongelukken kunnen gebeuren. 

Zodra de leerlingen doorhebben dat dát nu patronen of stramienen zijn, gaan ze die in andere boeken ook herkennen. Soms vinden leerlingen na zo’n bespreking moeilijke aspecten niet moeilijk meer, of vallen hen opeens aspecten of verbanden op die ze eerst niet zagen.

Algemene tips

  • Er zijn meer vragen mogelijk; elke leerkracht ontwikkelt daarin zijn of haar eigen stijl.
  • De leerlingen moeten het boek goed kennen.
  • Alles mag gezegd of opgemerkt worden. Niets is gek of stom. Geef de leerlingen het gevoel dat hun antwoord belangrijk is.
  • Er wordt niet door elkaar heen gepraat. Iedereen luistert naar elkaar.
  • Het boek moet niet te simpel en voorspelbaar zijn, anders bent u er snel over uitgepraat. Alle acht boeken uit de Schatkist-reeks zijn geschikt.
  • De ‘Vertel eens’-aanpak werkt het best als die regelmatig gehanteerd wordt. Dan raken de leerlingen eraan gewend en gaan ze het leuk vinden om op ontdekkingsreis te gaan in een volgend boek.
  • Meer informatie in: Aidan Chambers: Vertel eens en De leesomgeving, Biblion, Den Haag 2001.

> Praten    terug naar boven

Over het verleden verzwijgen

’s Avonds aan tafel stelde ik mijn moeder zonder omweg de vraag: ‘Waarom mocht ik vroeger nooit met Caitlin spelen?’ Ze was een potje yoghurt met kersen aan het eten en even leek het alsof ze de pit had doorgeslikt. Maar ze herstelde zich. Ze glimlachte en at smakelijk door, haar ellebogen breed op de tafel en rond haar bord schillen en klokhuizen als restanten van een vrolijk avondmaal.

‘Caitlin?’ vroeg ze met hoog opgetrokken wenkbrauwen. (p. 31)

De moeder van Lucas heeft hem nooit ook maar iets verteld over de politieke opvattingen van zijn grootvader in en na de oorlog. Waarom zou ze dat niet gedaan hebben? Is het begrijpelijk dat ze voor Lucas het oorlogsverleden van haar vader heeft verzwegen? Als ze er wel over verteld had, zou het drama dan niet zijn gebeurd, die eerste zomer na de dood van de grootvader? Vind je de moeder van Lucas medeschuldig aan dat drama? Praat er samen over.

Over het ontkennen van de holocaust

‘Je verschuift het probleem, Caitlin. Ik heb het niet over de zes miljoen anderen. Ik heb het over mijn grootvader. Je hebt hem vals beschuldigd.’

‘Bij god, Lucas!’ riep ze. Ze kwam op me af, rukte de rol uit mijn handen en gooide de doek eraf. ‘Daar gaat het juist om. Jouw grootvader en zijn krantje gaven de indruk dat hij door de terugkeer van die vijftien kinderen kon bewijzen dat Auschwitz niet bestaan heeft.’

‘Hij heeft nooit gezegd dat Auschwitz niet bestaan heeft.’

‘Hij minimaliseerde het. Dat is even erg als ontkennen.’ (p. 136)

Een heftig gesprek tussen Lucas en Caitlin over de grootvader van Lucas die in de oorlog joodse kinderen liet oppakken en die na de oorlog krantjes drukte met fascistoïde opvattingen. In het boek komt Lucas (en met hem de lezer) er langzaam achter wat voor opvattingen de grootvader had en wat voor rol hij in en na de oorlog speelde. Lucas heeft dat nooit geweten en hij neemt zijn opa in bescherming.

Het boek van Anne Provoost verscheen meer dan tien jaar geleden maar blijft actueel. Nog altijd is het ontkennen van de holocaust een nieuws-item op de voorpagina. Praat met elkaar over dat onderwerp. Waarom zou het kwalijk of gevaarlijk zijn om te beweren dat de holocaust nooit heeft plaats gevonden? Is het verstandig om het ontkennen van de holocaust strafbaar te stellen? Heeft Caitlin gelijk als ze zegt dat Auschwitz minimaliseren even erg is als Auschwitz ontkennen?

Over recht praten wat krom is

‘Wij zijn tegen geweld. Wie geweld gebruikt, besmet onze naam. Okee, okee, gisteren zijn we uit de bocht gegaan. Alex was dronken en een beetje zenuwachtig. Hij had niet zo moeten uitvallen. Hij heeft er geweldig veel spijt van en ik ook.’ Hij liep naar Alex toe, die nu met gebogen hoofd tegen de warme golfplaten van de smidse stond. Benoît legde zijn smetteloze, blanke arm over zijn schouder.

‘Maar in zekere zin begrijp ik hem ook,’ zei hij. ‘Hij is gefrustreerd. Hij is al maanden werkloos; al die bruinsmoelen hebben werk.’ Alex richtte het hoofd op om te knikken.
‘Ze moeten me niet uitdagen,’ zei hij verongelijkt. ‘Wie me uitdaagt zal bloed pissen.’ Benoît gaf hem een paar bemoedigende klopjes op de rug en maakte zich vervolgens van hem los.
‘Kijk Lucas,’ zei hij, ‘een mens moet voorbereid zijn. Voor het geval dat er iets gebeurt. Of ben jij een van die jongens die over zich heen laat lopen? Over zichzelf en over zijn huis en zijn land en zijn familie?’ (p. 173)

Een staaltje redeneertrant om geweld te veroordelen maar intussen toch toe te passen. In het boek weet Lucas er niets op te zeggen. Wat had Lucas misschien kunnen antwoorden als hij niet zo overdonderd was geweest? Wat zou jij misschien hebben gezegd? Praat er samen over.

Ga in kranten en tijdschriften en op internet op zoek naar soortgelijke redeneringen. Knip ze uit en breng ze in voor een gesprek.

Over de titel

Wat vind je van Vallen als titel van het boek? Vind je het een aantrekkelijke titel? Een vreemde titel? Een titel die ter zake is? Een symbolische titel? Voor wat symbolisch? Wie of wat valt er in deze roman? Op welke bladzijden is er sprake van concreet of abstract vallen?

Stel dat het boek Kettingzaag had geheten, zou je dat een betere titel hebben gevonden? Waarom (niet)? Op welke bladzijden is er sprake van abstract of concreet kettingzagen?
Of weet je een nog betere titel?

Over de ontbrekende vader

De vader van de hoofdpersoon Lucas komt in het boek niet voor. Hij wordt zelfs niet genoemd. Heb je hem als lezer gemist? Zou Lucas zijn vader missen? Is voor Lucas de grootvader misschien zo belangrijk, juist omdat hij geen vader heeft? Zou zijn behoefte om zich aan te sluiten bij zijn ‘vriend’ Benoît te maken kunnen hebben met het feit dat hij geen vader heeft?

Over het juryrapport van de Woutertje Pieterse Prijs I

De roman gaat over een vertegenwoordiger van die ‘tussenleeftijd’, over zo'n ‘tussenpersoon’, om zo te zeggen. Een jongen, die eigenlijk niet meer met zijn moeder mee wil, op vakantie, naar altijd maar weer dat huis van de grootvader op het platteland. Een jongen, die voor het eerst niet meer met haar in dezelfde logeerkamer wil. Een jongen, die in een winkel voorgeeft dat hij zeventien is. En die ook vast en zeker geen kind meer is; maar wat is hij wel?
Over zo'n ‘tussenpersoon’, in de ‘tussentijd’ die een vakantie is, gaat de roman dus. Over de onbepaaldheid van iemand die opgroeit, en als karakter nog zoekende is. Iemand ook, van wie niet direct vast te stellen is of hij misschien bezig is verliefd te worden. Hij heeft er zeker emplooi voor. De roman Vallen gaat over onbeslistheid.

Dit is een fragment uit het juryrapport over Vallen. Ben je het met de jury eens dat het boek over onbeslistheid gaat? Of vind je dat een wonderlijke conclusie? Wat zie je zelf als belangrijkste thema van het boek? Kom met argumenten!

Over het juryrapport van de Woutertje Pieterse Prijs II

Van begin af aan vertoont Vallen de trekken van een klassiek noodlot; traag, maar onontkoombaar, gaat het op het huiveringwekkende slot aan.

Volgens de jury zijn de trekken van een klassiek noodlot: op een trage maar onontkoombare manier naar een huiveringwekkend slot toewerken. Ben je het daarmee eens? En gelden die kenmerken ook voor Vallen? Is dat slot nog wel huiveringwekkend als het in het eerste hoofdstuk al verklapt wordt? Hoe dwingend, hoe onontkoombaar rijgen de gebeurtenissen zich aaneen?

Over overeenkomsten en verschillen tussen Vallen en Winterijs

Een andere jeugdroman die de Woutertje Pieterse Prijs heeft gekregen is Winterijs van Peter van Gestel. Dat boek is ook verschenen in de Schatkist-reeks. Klik hier voor meer informatie over dat boek.

Voor lezers van beide jeugdromans kan het boeiend zijn om ze met elkaar te vergelijken. In beide boeken is er sprake van het verzwijgen van wat er in de Tweede Wereldoorlog met de joden gebeurd is. En in beide boeken komt de hoofdpersoon langzaam maar zeker achter de waarheid.

Ook de structuur van de romans kent een opvallende overeenkomst: één grote flashback, geschreven in de verleden tijd, ingeklemd tussen twee korte fragmenten die zich een aantal maanden later afspelen en zijn geschreven in de tegenwoordige tijd.

Zelfs de weersomstandigheden spelen in beide boeken een vergelijkbare rol. In Vallen is dat een broeierig hete zomer, in Winterijs  een extreem koude winter.

Zo zijn er nog meer overeenkomsten. En uiteraard ook veel verschillen. Voor liefhebbers een kluif om uit te zoeken en er met elkaar over te praten.

> Doen    terug naar boven

Cliffhangers zoeken

Als bij een vergissing komt er een zwerm duiven aangewaaid die meters achter haar hobbelig neerstrijkt. Ze neemt onder elke arm een kruk en plaatst haar benen een beetje uit elkaar. Nu zie ik duidelijk dat haar linkervoet weg is. (p. 7)

Dit zijn de laatste zinnen van het eerste hoofdstuk. Met het gegeven van die ontbrekende linkervoet eindigt het hoofdstuk zo onverwacht en spannend dat je meteen door wil lezen. Zo’n eindzin van een hoofdstuk heet een cliffhanger. (Letterlijk een klifhanger: alsof iemand aan de rotsen boven een afgrond hangt. Dit is treffend verbeeld in Kuifje in Tibet van Hergé, op het laatste plaatje van pagina 39, waar kapitein Haddock aan een klif hangt en op het punt staat naar beneden te vallen:

Na een cliffhanger wil je onmiddellijk de bladzijde omslaan om te lezen hoe het verder gaat. In feuilletons en in soaps wordt vaak gebruik gemaakt van de stijlfiguur cliffhanger.

Doorzoek het boek op cliffhangers. Eindigt elk hoofdstuk met een cliffhanger? Praat er met elkaar over en vertel elkaar over het effect van zo’n cliffhanger op jou als lezer.

Schrijf een kort verhaal (niet meer dan 400 woorden) dat eindigt met een cliffhanger.

De eerste pagina van een verhaal schrijven

Op de terugweg loop ik in mijn hoofd de hele tijd met Caitlin te praten. Ik probeerde me het allereerste begin te herinneren en ik besef dat ik daarvoor terug moet in de tijd, naar de voorbije winter. (p. 17)

De eerste 13 bladzijden van het boek gaan over de thuiskomst van Caitlin uit het ziekenhuis en over wat dat teweegbrengt aan emoties bij de hoofdpersoon Lucas. Voor de lezer is dat een spannende en dramatische wirwar van feitelijke gegevens en suggestieve beelden. Er is iets vreselijks gebeurd, maar wat precies? De hoofdpersoon heeft een grote drang om alles wat is voorgevallen op een rijtje te zetten, te ordenen en om zo met zichzelf in het reine te komen. Het volgende hoofdstuk start dan ook met een beginpunt van die geschiedenis: Mijn grootvader stierf de week voor kerst. Vanaf dat hoofdstuk wordt het verhaal min of meer chronologisch verteld. Maar ook binnen dat verhaal wordt soms teruggegrepen op iets wat nog eerder gebeurd is. Ook de grootvader heeft een geschiedenis…

Schrijf de eerste pagina (300 woorden) van een spannend verhaal. Begin, net als Anne Provoost, niet met het chronologisch begin van je verhaal, maar laat het vlak voor het einde beginnen. Analyseer hoe Provoost dat doet en laat je door haar uitdagen om ook zoiets uit te proberen.

Een portret schilderen

‘Het is te warm voor lang haar,’ zei ik vastbesloten en luisterde naar het knarsende geluid van de schaar. Toen ik me de tegelvloer voorstelde met daarop de gevallen slierten bruin haar, donkerder dan gewoonlijk omdat het nat was, voelde ik toch een opgewonden spijt. Het was een vreemde gewaarwording toen mijn nek langzaam bloot kwam. (p. 24)

Knip uit kranten en tijdschriften foto’s van hoofden van jongens die je op een of andere manier associeert met Lucas. Gebruik je verzameling foto’s om een portret van Lucas te schilderen. Het gaat niet zozeer om hoe hij er uitziet, maar om hoe hij is. Probeer zijn wezen te raken. Schrijf bij je portret een zin uit het boek die je treffend vindt voor Lucas.

Op een soortgelijke manier kun je een portret maken van Caitlin, Benoît of van een ander personage uit het boek.

Een fragment schrijven vanuit een andere ik-figuur

Kies uit het boek een kort fragment dat je aanspreekt. Dat fragment is, zoals het hele boek, geschreven vanuit de hoofdpersoon Lucas. Hij is de vertellende ik-figuur. Welk personage behalve Lucas komt in jouw fragment verder voor? De moeder? Caitlin? Benoît? Herschrijf jouw fragment vanuit dat personage. Wat verandert er als de moeder, Caitlin of Benoît in dat fragment de vertellende ik-figuur is? Zij of hij kijkt, denkt, voelt anders dan Lucas. Leef je in dat personage in en herschrijf je fragment. Lees elkaars fragmenten en bespreek ze. Kloppen ze voor je gevoel? Kom je voor verrassingen te staan?

Het juryrapport herschrijven

Zoek op de website www.woutertjepieterseprijs.nl het juryrapport van Vallen en sla het op op je eigen computer. Verander het juryrapport geheel volgens eigen inzicht. Gooi weg waar je het niet mee eens bent. Voeg toe wat jij belangrijk vindt. Maak van het deskundigenjargon jouw eigen taal. Kortom, verander het rapport zó ingrijpend dat jij er 100% achter staat.

Vergelijk jouw juryrapport met dat van klasgenoten.

> Links    terug naar boven

Deze lestips: www.woutertjepieterseprijs.nl

www.anneprovoost.be

www.kjoek.nl

www.queridokind.nl

www.leesplein.nl

www.literatuurplein.nl

www.leesfeest.nl

Reacties naar aanleiding van deze lestips zijn zeer welkom. U kunt ze sturen naar: lestips@woutertjepieterseprijs.nl