U kunt deze pagina direct afdrukken of een PDF-bestand downloaden. |
door Lieke van Duin en Jos van HestDe dame en de neushoornAnne Vegter en Geerten Ten Bosch, 1989Boek terug naar bovenIn De dame en de neushoorn is alles mogelijk: bomen kunnen spreken, mieren klaverjassen en wandelende takken lopen met een wandelstok. Het is een sprookjesachtig liefdesverhaal over een neushoorn en een meisje dat een dame is geworden. De neushoorn wacht bij de zee op haar. Er legt een bootje aan en de dame stapt uit. Ze lijkt wel een prinses, met haar jurk vol diamantjes. De dame en de neushoorn herkennen elkaar aan een lapje stof dat ze allebei dragen en dat op een pantervel lijkt. Bij een rivier gekomen zegt de dame: Hier is alles begonnen. En ze begint de neushoorn te vertellen hoe hij en zij elkaar lang geleden hebben leren kennen. Haar vader was dierentemmer in een circus, maar niemand keek naar hem, want hij temde schapen en daar vond men geen kunst aan. Om voor zijn act een wild dier te vinden ging hij met zijn dochter naar het oerwoud. Daar ontmoetten ze twee acrobatische mieren die haar vader goed kon gebruiken. In haar eentje op pad en gekleed in een pantervel vond het meisje een neushoorn en temde hem. Later kwamen er bij het gezelschap nog twee wandelende takken, die goed waren in snelwandelen. Daarmee was het circus compleet. Toen de vader met zijn circus terug naar huis wilde, kon de neushoorn niet mee. Maar hij en het meisje hadden een voorgevoel dat ze elkaar ooit terug zouden zien. Als herkenningsteken deden ze beiden een lapje van het pantervel om. En zo geschiedde: ze krijgen elkaar tenslotte. Het verhaal heeft iets liefs en iets geks. De tekst zit vol omkeringen, onwaarschijnlijke wendingen en geinige invallen. Anne Vegter speelt op een associatieve manier met taal. Bij de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs zei ze: Woorden hebben voor mij geen definitieve betekenis. Ik probeer het woord te vertekenen; als ik de neushoorn laat zeggen: Ik weeg van niks en ik walshals wil ik in één woord de indruk wekken van een waaghals die een walsje waagt. Ik denk in termen van illusie door taal. Door die nadruk op originele woorden en uitdrukkingen en onverwachte wendingen raakt de lijn van het verhaal soms wat ondergesneeuwd. En de identificatie met de personages is lastiger dan in meer conventionele kinderboeken. De lezer krijgt echter wel ruimte om vanuit eigen verbeelding zelf veel in te vullen. De tekeningen van Geerten Ten Bosch zijn grappig, karikaturaal en met precisie getekend, soms op priegelig postzegelformaat. De menselijke figuurtjes zijn af en toe in extreme houdingen getekend, hebben nauwelijks ellebogen of knieën en het kapsel van de dame lijkt een puntig feesthoedje. In stripachtige reeksen prenten suggereert Ten Bosch vaart en beweging en laat ze de vormloze neushoorn in allerlei houdingen zien. Op sommige tekeningen vormen de verschillende figuurtjes een compact cluster dat om goed kijken vraagt. De fijnzinnig ingekleurde prentjes vertonen een charmante naïviteit, die bewust als stijlmiddel gehanteerd is. Al met al is De dame en de neushoorn een intrigerend, grillig en tegendraads fantasieverhaal.
Leeftijd en (voor-)lezen terug naar bovenHet boek is geschikt voor kinderen vanaf zes jaar. Vooral taalgevoelige kinderen met een associatieve geest zullen ervan genieten. Het hele verhaal kan voorgelezen worden in één of twee keer. Doe dit niet klassikaal maar in een klein groepje dicht om u heen, omdat de kinderen de tekeningen goed moeten kunnen bekijken. Voor wie verder wil lezen terug naar boven
De stijl van Anne Vegter en Geerten Ten Bosch kan absurdistisch en quasi-naïef worden genoemd. Het absurdisme in de kinderliteratuur bestaat al lang. Voorbeelden daarvan zijn de Russische auteur Daniil Charms (1905-1942) en de Roemeens-Franse schrijver Eugène Ionesco (1909-1994):
Eigentijdse Nederlandse auteurs die verwantschap vertonen met het werk van Anne Vegter en Geerten Ten Bosch zijn Harriët van Reek en in mindere mate Armando. Ook zij experimenteren met een quasi-naïeve en/of absurdistische stijl van schrijven:
Achtergrondinformatie voor de leerkracht: De dame en de neushoorn is onmiskenbaar gebaseerd op de middeleeuwse verhalen en afbeeldingen over De dame en de eenhoorn. In de Middeleeuwen werd de eenhoorn gezien als een woest beest dat alleen getemd kon worden door een maagd. In schilderijen en op wandtapijten is de eenhoorn afgebeeld met zijn kop in de schoot van de maagd. De overeenkomst met de neushoorn op de omslag van De dame en de neushoorn die met zijn kop op de schoot van de dame ligt, is evident. Die beelden hebben een sterk erotische lading. Dat geldt ook voor tekstfragmenten van Vegter waar kinderen overheen zullen lezen, maar die volwassenen niet zullen ontgaan, bijvoorbeeld: De neushoorn sloeg zijn wimpers neer. Toen stak hij zijn kop tussen haar benen. En daar gingen zij. Het was weer net als vroeger.(p. 5) Schilderijen en wandtapijten met maagd en eenhoorn zijn te zien in onder andere het museum van Cluny in Parijs, The Cloisters in New York, het Palazzo Farnese te Rome en het Historisch Museum in Basel. Zie hieronder de omslag van De dame en de neushoorn en het anonieme wandtapijt Wilde vrouw met eenhoorn (1500) uit het Historisch Museum in Basel:
Groepsgesprek over het boek terug naar bovenDe dame en de neushoorn is een sprookjesachtig verhaal met sprekende dieren. Laat de kinderen eerst spontaan reageren op het boek. Stimuleer dit met vragen als:
Als antwoorden op deze laatste vraag zullen vooral aspecten genoemd worden rond vorm en opbouw/structuur:
Tenslotte:
Spelregels en tips:
Praten terug naar bovenOver wachtenDe neushoorn stond op het strand. Ze komt, dacht hij. Hij tilde zijn poot op. Ze komt niet, dacht hij. Hij schudde zijn vel. Hij tuurde over de zee. Hij sprak: Ik wacht. (p. 3) De neushoorn wacht op de dame: komt ze wel of niet? Praat met elkaar over wachten. Wanneer was de laatste keer dat je moest wachten? Op wat of op wie? Wat doe je als je moet wachten? Hoe spannend of hoe saai is het om te wachten? Als je lang moet wachten op iets leuks, waar voel je dat dan vooral in je lijf? (De neushoorn voelt het in zijn buik; daar bromt dan een mug vol belofte.) Moeten kinderen vaker wachten dan volwassenen? Een gesprek over wachten voor het stoplicht, wachten in een wachtkamer, wachten tot je jarig bent, wachten en voordringen, wachten tot het stil is. Over hoe een vriendschap begintZij kwamen bij een rivier. Hier is alles begonnen, zei de dame. Weet ik niks meer van, bromde de neushoorn. (p. 6) De dame en de neushoorn zijn goede vrienden. De dame weet nog hoe het begon, de neushoorn is het vergeten. Vertel elkaar over een goede vriend(in) die je hebt. Weet je nog hoe jullie vriendschap is begonnen? Waar zagen jullie elkaar voor het eerst? Wat voor kleren had je vriend(in) aan? Wat zei of deed hij/zij? Wat gebeurde er? Op wie lijk je het meest: op de dame die alles nog weet of op de neushoorn die alles is vergeten? Over uitgelachen wordenMijn vader was er droevig van. De mensen zullen mij uitlachen, zei hij. (p. 7-8) De vader van de dame is bang om uitgelachen te worden. Praat met elkaar over uitlachen en uitgelachen worden. Ben je wel eens uitgelachen? Lach je wel eens iemand uit? Wanneer was dat en waarom gebeurde het? Hoe voelt het om uitgelachen te worden? En om zelf uit te lachen? Als je het wel eens hebt gedaan, heb je er later dan spijt van? Is uitlachen echt lachen? Lachen kinderen vaker uit dan volwassenen? Over complimenten makenOp een avond maakte mijn vader een hoog vuur. Wij zaten aan de rivier. Goed kun je dat, zei ik. (p. 8) Het meisje geeft haar vader een compliment: ze zegt dat hij iets goed kan. Een gesprek over complimenten krijgen en geven. Krijg jij wel eens een compliment? Van wie en wanneer? Wat is het laatste compliment dat je hebt gekregen? Geef je wel eens een compliment? Aan wie en wanneer? Wanneer heb je voor het laatst een compliment gegeven? Is het belangrijk om complimenten te krijgen? Wat gebeurt vaker: dat volwassenen aan kinderen een compliment geven of dat kinderen aan volwassenen een compliment geven? Hoe zou dat komen? Voel je je wel eens verlegen als je een compliment krijgt? Wat is het tegenovergestelde van een compliment? Krijg je dat wel eens? Over vreemde woordenIk weeg van niks en ik walshals! juichte hij. (p. 16) Dit is de vrolijke uitroep van de dansende neushoorn. Praat samen over wat hij daarmee zou kunnen bedoelen. Wat zou walshalsen kunnen zijn? Kan iemand het voordoen? Een kind doet het voor; de rest doet het na. Daarna walshalst een volgend kind op een andere manier. De rest doet het na. Enzovoort. Staan er nog meer grappige of vreemde woorden in het boek? Bestaan die woorden echt of zijn ze verzonnen? Wat doet de ochtend als hij kriekt? (p. 21) Wat is penibel? (p. 23) Wat is het verschil tussen een dierentemmer en een mierentemmer? (p. 27) Doen terug naar bovenArmband maken van pantervelHet was een pantervel van-geel-met-zwarte-vlekken. (p. 10) Ik trok het pantervel in tweeën. Dit, zei ik, is ons herkenningsteken. Ik zal het aan mijn hoorn knopen, zei de neushoorn, dan kan ik je elke dag verwachten. (p. 32) Aan de hoorn van de neushoorn hing een lapje stof. Dat was gevlekt en oud. Het wapperde de dame tegemoet. Toen liep hij op haar af. ( ) De neushoorn zag het lapje. Het lapje om haar pols. Dat was gevlekt en oud. Het was precies zon lapje. (p. 4) Teken met viltstift zwarte pantervlekken op een gele strook stof. Maak er zo een armband van en knoop die om je pols. Zo kun je ook armbanden maken van stof met tijgerstrepen, poemastippen of jaguarvlekken. Portretten met een mond vol tekenen.Zij hadden juist een mond vol bladeren. Dat was een feestmaal. (p. 6) Teken het grote hoofd van de neushoorn: zijn stevige snoet met een grote open mond, zijn oogjes, zijn oren (met grijze pluimen), zijn grote hoorn. Teken op een ander vel het grote hoofd van de dame die eruit ziet als een prinses, maar dan wel een met open mond. Plak dan hun monden vol met echte bladeren. Bladeren waar ze al stukjes vanaf hebben gebeten, nog hele bladeren, bladeren die uit hun mond steken, bladeren die langs hun kin glijden. De portretten zien er gulzig en feestelijk uit. De passadeu dansenIk pakte mijn vaders hand. Toen dansten wij samen de passadeu. Die kenden wij nog uit het circus. (p. 25) Het meisje en haar vader dansen voor de neushoorn. Wat zou de passadeu voor een dans zijn? Is het een deftige dans, een snelle dans, een dans met handen vast, met handen los, met trippelpasjes of met grote sprongen? Moet je zwaaien, draaien, huppelen? Bedenk met een vriend of vriendin een dans, oefen samen en voer hem uit. De dans duurt twee of drie minuten. Misschien kun je er ook muziek bij zoeken. Optreden met drie actsAkt numero één! ( ) De mieren stonden op hun handen. Akt numero twee! ( ) De mieren duikelden kopje. ( ) Akt numero drie! ( ) De mieren deden een saltomortale. (p. 26-27) Dit is het optreden van de mieren. Oefen samen met een vriend of vriendin de drie acts van de mieren. Wat is een saltomortale? Hoe kun je tòch op je handen staan, ook al kun je het misschien niet zo goed? Laat een ander kind de acts aankondigen en maak er een adembenemend circusgebeuren van. Misschien kan nog een ander kind op spannende momenten op een trom roffelen. Groepsfoto tekenenMijn vader maakte een groepsfoto. De neushoorn kon er bijna helemaal op. Toen toeterden de mieren rond dat het tijd was om te vertrekken. Dat noteerden de takken in hun dagboek. (p. 31) Teken de groep op een blaadje zo klein als een foto: het meisje in haar pantervel, de twee wandelende takken, de twee mieren en de neushoorn (bijna helemaal). Schrijf op de achterkant van je foto-tekening de dagboekzin(nen) van de wandelende takken. Titels van liedjes bedenkenEn de mieren zongen luid een heel vreemd lied over takken. Tamme temmer temt twee takken. (p. 34) Alle woorden van de titel van het lied van de mieren beginnen met een t. Kies een andere letter dan een t. Bijvoorbeeld een n. Schrijf dan een lange lijst van woorden op die allemaal met een n beginnen. Bijvoorbeeld: neushoorn, noga, niets, niemand, nacht, navel, enzovoort. Ook werkwoorden die met die letter beginnen: nemen, naderen, noemen, nestelen, neuriën, enzovoort. En namen: Neeltje, Naomi, Norbert, Nine, Napoleon, Nancy, enzovoort. En nog meer n-woorden: negen, netjes, nu, nieuwsgierig, neerslachtig, normaal, enzovoort. Je kunt er ook het woordenboek bij gebruiken. Bedenk dan een titel van een liedje van allemaal n-woorden: Nee, neefje Nicolaas niest nooit. Of: Negent natte neuzen nuttigen noga. Fantaseren over lege plekken in het verhaalNaar de vlakte! spoorde zij hem aan. Die zijn blij, lachte een boom. Zij rennen zo het bos in! En zo was het ook. (p. 35) Zo eindigt het verhaal. Maar wat gebeurt er dan? Hoe is de ontmoeting van de dame en de neushoorn met de boom op de vlakte? Daarover kun je van alles fantaseren. Het is een lege plek in het verhaal. Er zijn zo in het verhaal meer lege plekken die je met je eigen fantasie kunt opvullen. Hoe weet de neushoorn aan het begin van het verhaal dat de dame juist die dag zal aankomen op het strand? Of staat de neushoorn daar al jaren te wachten? Praat erover met een ander kind en bedenk samen een oplossing. In het verhaal wordt veel verteld over de vader van het meisje, maar niets over de moeder. Heeft ze nooit een moeder gehad? Maar hoe kan dat? Bedenk samen het verhaal van de moeder van het meisje! Ga samen op zoek naar andere lege plekken in het verhaal en stop ze vol met je fantasie. Schrijf of teken erover. Links terug naar boven
Reacties naar aanleiding van deze lestips zijn zeer welkom. U kunt ze sturen naar: lestips@woutertjepieterseprijs.nl |