door Lieke van Duin en Jos van Hest
Annetje Lie in het holst van de nacht
Imme Dros
Annetje Lie in het holst van de nacht is een
poëtisch verhaal over een meisje dat bij haar oma logeert
omdat haar vader en moeder haar een tijdje niet kunnen hebben.
Niemand vertelt haar wat er aan de hand is met haar ouders en
hoe lang het gaat duren. Ook de lezer komt dat niet te weten.
Oma zingt liedjes van vroeger: soms bekende liedjes, maar vaak
ook rare, angstaanjagende zoals Annetje moet slapen gaan /
komt er een Grote Kerel aan / met een Kattebek.
Bij alle vreemdheid en onzekerheid komt nog dat oma geen
antwoord geeft als Annetje Lie haar iets vraagt, bijvoorbeeld
waar het holst van de nacht is. Daarom gaat Annetje Lie zelf
maar op zoek naar het holst van de nacht: onder haar donsdeken,
die in haar verbeelding een wolkendek wordt. Ze loopt over de
wolken en stapt in de gouden boot van de Maan, die haar naar de
zolder van haar eigen huis brengt. Maar de schommel op de
zolder zwiept vijandig en in de rommelkast staat een vrouw met
lange hoektanden en wel tien jurken aan. Dan volgt een stroom
droomavonturen vol sprookjesachtige raadsels, met de enge
Jurkenvrouw, de ijdele Muizenkoning, de gevaarlijke Heintjevaar
in het water onderaan de dijk en de geheimzinnige Vos, wiens
stem op de stem van papa lijkt.
Af en toe schemert de werkelijkheid door de droomwereld
heen, bijvoorbeeld als oma Annetje Lie een glas water geeft
omdat ze zo hoest, als de dokter komt en als papa haar in de
auto naar het ziekenhuis brengt. De dromen worden koortsdromen
die de werkelijkheid naar hun hand zetten en verwringen. Als
mama niet op bezoek komt in het ziekenhuis gaat Annetje Lie
haar zoeken: ze zweeft het ziekenhuisraam uit, naar omas
huisje aan de dijk. Als ze daar bijna stikt onder een enorme
appelberg, dringt de werkelijkheid weer even door: de zuster
voert haar appelmoes.
Pas als Heintjevaar - een variant op Magere Hein - Annetje
Lie zegt dat hij mama níet heeft, en als ze al haar
verdriet eruit gehuild heeft, verschijnt mama in haar droom en
wordt Annetje Lie beter. En pas als mama ook in het echt
terugkomt en belooft haar elke zondag bij oma te komen
opzoeken, wil Annetje Lie weer op avontuur met de Maan, die dan
Nieuwe Maan is.
Imme Dros heeft in Annetje Lie in het holst van de
nacht een geloofwaardige mix van werkelijkheid en fantasie
neergezet vol raadsels, spreekwoorden, associaties en liedjes.
Haar schrijfstijl is muzikaal en dromerig, maar nergens
sentimenteel of lievig; de personages doen soms zelfs
regelrecht stoere uitspraken en dreigen met wreedheden.
De droomavonturen van Annetje Lie doen denken aan Alice
in Wonderland: ze hebben een eigen logica, zijn griezelig
indringend, spannend en speels. Tegelijk laat Imme Dros zien
hoe een kind dat in onzekerheid wordt gelaten en zich onveilig
voelt, door haar fantasie op sleeptouw genomen kan worden,
zozeer dat ze er letterlijk ziek van wordt.
Het boek kreeg behalve de Woutertje Pieterse Prijs ook een
Zilveren Griffel. Bovendien kreeg het een Gouden Penseel voor
de illustraties, die als een strip in gedetailleerde zwart-wit
prenten vol verfijnde arceringen bovenaan elke bladzijde het
verhaal op hun eigen manier vertellen.
Annetje Lie in het holst van de nacht is geschikt
voor kinderen vanaf zeven jaar. Lees het boek eerst zelf een
keer door; dan kent u het geheel en kunt u beter accenten
leggen bij het voorlezen.
Naar aanleiding van dit boek en andere literaire
kinderboeken, zoals Lieveling, boterbloem van Margriet
Heymans (Woutertje Pieterse Prijs en Zilveren Griffel 1989),
ontstond eind jaren tachtig, begin jaren negentig van de vorige
eeuw een discussie of dit nog wel boeken voor kinderen waren.
Een aantal critici noemde ze kinderboeken voor
volwassenen. Anne de Vries jr. wijdde er begin 1990 een
geruchtmakende lezing aan onder de titel Het verdwijnende
kinderboek. Hij vond dat in literaire kinderboeken meer
rekening gehouden moest worden met het bevattingsvermogen van
kinderen.
Hoe het ook zij, kinderen zullen dit verhaal anders beleven
dan volwassenen. Volwassenen zijn geneigd te interpreteren en
op zoek te gaan naar de dubbele bodem in het boek. Kinderen
lezen meer onbevangen: voor hen kan het een spannend
droomverhaal zijn. Taalgevoelige kinderen zullen dit verhaal
zeker waarderen.
Het is spannend om het boek voor te lezen aan kinderen en
dan te zien wat zij eruit halen. Over het algemeen geldt dat
kinderen moeilijke boeken beter aankunnen als ze
worden voorgelezen dan wanneer ze die zelf lezen.
Interpreterend voorlezen maakt het verhaal toegankelijker.
Bovendien kunnen de kinderen dan reageren, vragen stellen.
Het boek is in zijn geheel te downloaden van de site van de
Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren: http://www.dbnl.org/tekst/dros001anne01_01/colofon.htm.
Annetje Lie in het holst van de nacht is geschreven
eind jaren 80 van de vorige eeuw, de bloeiperiode van
het puur literaire kinderboek dat door Anne de Vries
bekritiseerd werd in zijn lezing Het verdwijnende
kinderboek. Twee andere titels uit die categorie, waarin
realiteit en fantasie in elkaar overgaan, zijn:
- Margriet Heymans: Lieveling, boterbloem, Querido
1988, Woutertje Pieterse Prijs, Zilveren Griffel, 4+.
Aangrijpend verhaal over een meisje met twee kanten in
tegendraadse poëzie vol onvoorspelbare wendingen. Berthe
brengt haar lievelingspop Poppeleia naar bed en klimt daarna
als boze fee weer door het raam naar binnen om Poppeleia te
mishandelen. Uiteindelijk smijt de boze fee de pop het raam
uit; daarmee geeft ze Berthe de gelegenheid om als een
voorbeeldig moedertje haar poppenkind te redden.
Psychologische diepgang en complexiteit - zo is er
sprake van een tweelingzusje van Berthe dat er ooit was, maar
is meegenomen door een vogel - in eenvoudige woorden en
beelden. Met evenals bij Annetje Lie in het holst van de
nacht bovenaan elke pagina een zwart-wit
illustratie.
- Els Pelgrom: Kleine Sofie en Lange Wapper, Querido
1985, Gouden Griffel en Gouden Penseel, 9+. Het doodzieke
meisje Sofie beleeft in haar koortsdroom spannende avonturen.
s Nachts komen haar poppen en knuffels tot leven. De
speelgoedkater Terror heeft een toneelstuk geschreven in
commedia dellarte stijl over Wat Er In Het Leven Te
Koop Is. Sofie en haar knuffels Lange Wapper, Beertje en
Terror doen daarin mee. Ze spelen in het papieren theatertje
van Sofie, waarvan het achtergronddoek als een boekrol
afgerold wordt. Zo komt Sofie vanuit haar slaapkamer in een
andere wereld terecht: een harde wereld, waarin ze in
één nacht het leven leert kennen, compleet met
armoede en rijkdom, onrecht, leugens en huichelarij. Deze
wereld is fantasie in fantasie, maar wordt sterk zintuiglijk
beschreven en heeft de hoge realiteitswaarde van een parabel.
Magistrale kinderroman en een rijk, troostvol boek over
sterven.
De drie boeken hebben opvallend veel overeenkomsten: in alle
drie is de hoofdpersoon een allenig meisje, terwijl ouders
sterk afwezig zijn; in alle drie spelen overgangen tussen
werkelijkheid en droom, leven en dood een rol; alle drie zijn
suggestief en poëtisch geschreven; in alle drie zijn
dingen uit de werkelijkheid bezield; deze spelen een rol als
metaforen in een psychisch proces.
Een toneelstuk, gebaseerd op Annetje Lie in het holst van
de nacht:
- Imme Dros: De Maan en de Muizenkoning, in:
Repelsteel en andere stukken, Querido 1996, 9+. De
twee andere toneelstukken in dit boek zijn Repelsteel,
naar het sprookje van Grimm Repelsteeltje, en De reizen
van de slimme man, gebaseerd op het gelijknamige
jeugdboek van Imme Dros over een dertienjarige jongen die
gefascineerd is door de verhalen over Odysseus.
Een klassieker waar het boek aan doet denken:
- Lewis Carroll: Alice in Wonderland, illustraties
John Tenniel, voor het eerst verschenen in 1865, 6+. Het boek
is vele malen vertaald. Enkele goede vertalingen zijn: Alfred
Kossmann en C. Reedijk, illustraties John Tenniel, uitgeverij
Ad. Donker, 1947; Nicolaas Matsier, illustraties Anthony
Browne, Van Goor 1989 en 1994; Sofia Engelsman, illustraties
Helen Oxenbury, Gottmer 1999. De vertalingen van Kossmann en
Reedijk en die van Matsier uit 1994 bevatten behalve Alice
in Wonderland ook Alice in Spiegelland c.q.
Achter de Spiegel.
Ook Alice is een meisje dat in een droomwereld met een eigen
logica terechtkomt. Ze gaat achter een wit konijn aan een
konijnenhol in en valt zo die bizarre fantasiewereld binnen.
Alice groeit en krimpt en heeft gesprekken vol woordspelingen,
taalgrapjes en liedjes met allerlei merkwaardige dieren en
mensachtige wezens.
De liedjes uit Annetje Lie in het holst van de nacht
zijn verwant aan:
- Ienne Biemans: Mijn naam is Ka. Ik denk dat ik
besta, 1985, Lang zul je leven, 1988, illustraties
Mance Post (Nienke Van Hichtumprijs), Ik was de zee,
illustraties Margriet Heymans, 1989 (Zilveren Griffel). Alle
drie Querido, 4+. Tijdloze, toverachtige kinderlyriek die
sterke verwantschap vertoont met volkspoëzie zoals
bakerrijmpjes uit grootmoeders tijd.
Muzikale, speelse kinderpoëzie,
raadselachtig en poly-interpretabel, die erom vraagt
voorgedragen te worden. De tekeningen van Margriet Heymans
versterken het raadselachtige karakter van de versjes. Dat is
ook het geval in latere bundels als Met mijn rechteroog
dicht, mijn linkeroog open (Leopold 2001) en Onder de
maan (Leopold 2003).
Ander werk van Imme Dros:
- Imme Dros: Een heel lief konijn, illustraties Jaap
Lamberton, Querido 1992, 6+. Op een dag krijgt mevrouw Klein
een konijnenstaart en konijnenoren. Dokters kunnen haar niet
helpen; haar moeder, kinderen en kleinkinderen duwen haar nog
verder de put in. Ze is radeloos. Gelukkig vindt haar man
haar een heel lief konijn. Samen gaan ze ervandoor en
niemand weet waarheen. De illustraties zijn in hun sobere
expressiviteit raak getroffen. Het gaat om het
essentiële, de kern, getekend in schijnbaar nonchalante
zwarte penseelstreken. Woutertje Pieterse Prijs 1993 voor de
illustraties, zie lessuggesties op deze site.
- Imme Dros en Harrie Geelen: Bijna jarig, Querido
2004, 4+. Ella is bijna jarig. Ze weet dat haar cadeau op
zolder staat, maar ze mag niet kijken want het is nog geheim.
Per ongeluk ziet ze het toch als ze met vriendinnetje Lucy
via een ladder op het platte dak komt en door het dakraam
naar binnen kijkt: een poppenhuis! Ze schrikt, voelt zich
misselijk en vindt het niet leuk dat ze het geheim weet.
Tenslotte maakt Lucy een tekening met de ladder, het platte
dak, de zolder en het poppenhuis. Ella geeft de tekening aan
mama, die begrijpt dat het per ongeluk ging. De bijna
ondraaglijke spanning van te moeten wachten tot je jarig
bent, de nieuwsgierigheid naar het cadeau, weten waar het
staat maar niet mogen kijken, het per ongeluk toch zien en
vooral het schuldgevoel daarover zijn psychologisch rijk,
warm en genuanceerd uitgewerkt. Woutertje Pieterse Prijs
2005, zie de lessuggesties op deze site.
- Imme Dros en Harrie Geelen: Het grote avonturenboek
van Roosje, Unieboek, 1998-2009, 5+. Bundeling van vier
boekjes over Roosje en Bart: Roosje kreeg een ballon,
Roosje moet mee, Roosje kan veters en Roosje wil
dokter worden, bestaande uit humoristische, uit het
kleuterleven gegrepen schetsen waarin Roosje en Bart nu eens
op elkaar zijn en dan weer heftig ruzie hebben.
- Imme Dros is ook befaamd om haar speelse, soepele
bewerkingen van de klassieken. Enkele titels voor jongeren:
De reizen van de slimme man, Van Goor 1988, Zilveren
Griffel; Odysseus, een man van verhalen, Querido 1994,
Zilveren Griffel; Ilios, het verhaal van de Trojaanse
oorlog, Querido 1999, Zilveren Griffel; Mee met
Aeneas, Querido 2008. Voor volwassenen vertaalde ze
Homeros Odysseia (Querido 1991).
Over de polemiek over kinderboeken voor
volwassenen:
- Anne de Vries: Het verdwijnende kinderboek,
Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren: www.dbnl.org/tekst/vrie089verd01_01/
De auteur wil kinderen geen literatuur opdringen waar ze
niets van begrijpen en houdt een pleidooi voor kinderboeken
die én literair én toegankelijk zijn. Zie ook onder
Leeftijd en (voor)lezen.
- Jan Blokker, Jacques Vogelaar, Bregje Boonstra en Joost
van de Woestijne: Juryrapport Woutertje Pieterse Prijs
1990: www.woutertjepieterseprijs.nl.
Dit juryrapport, uitgesproken twee maanden na de lezing van
Anne de Vries, is een reactie hierop. Instemmend citeert de
jury Bordewijk in Bint: De meester mag niet dalen,
de scholier moet klimmen. De jury heeft zich allerminst
in het defensief gedrukt gevoeld door de uitspraken van Anne
de Vries: In de eerste plaats heeft iedereen die voor
nuancering pleit en dat deed hij in zijn lezing
natuurlijk een beetje gelijk, en in de tweede plaats
hebben we ons niets van hem aangetrokken. Waarna De
dame en de neushoorn van Anne Vegter en Geerten ten Bosch
bekroond werd (zie de lessuggesties voor dit boek elders op
deze site).
Voor een groepsgesprek over dit boek kan plaatsvinden, moet
iedereen het boek goed kennen. Laat de kinderen eerst spontaan
reageren. Ga dan vragen stellen:
- Wat vind je leuk aan dit boek? Of mooi? Of
spannend?
- Wat vind je niet leuk aan het boek? Of
saai? Of lelijk? Of erg? Of raar?
- Wat vind je leuk aan de tekeningen? Of
mooi? Of spannend?
- Wat vind je niet leuk aan de tekeningen?
Of saai? Of vreemd?
- Wat begrijp je niet? Som alles maar
op!
- Zag je ook dingen, patronen of
stramienen, die steeds terugkomen?
De laatste vraag gaat over stijl en opbouw van het boek. De
ervaring van Aidan Chambers en veel andere leesbevorderaars is
dat samen goed kijken naar stijl en opbouw van een boek kan
helpen om het verhaal te begrijpen. Er kunnen antwoorden komen
als:
In de tekst, qua inhoud:
- Oma doet steeds haar best maar begrijpt niet veel van
Annetje Lie (p. 7-11).
- De droom is een zoektocht door het holst van de nacht
naar mama.
- Windrichtingen zijn belangrijk om niet te verdwalen (p.
39/40, 55, 118).
- Gevaarlijke verleiders zijn de Jurkenvrouw (p.
21,22), Heintjevaar (p. 53, 54), Vos (p.
80).
- Er gebeuren dingen die niet kunnen stoppen: Annetje Lie
kan niet stoppen met limonade drinken (p. 23) en de clown kan
niet stoppen met zich uitkleden: onder elke hoed zit een
andere hoed (p. 47), onder elk jasje een ander jasje (p. 48);
en hij wil de ruimte vullen met achtereenvolgens dozen,
ballen en appels (p. 102-103).
- Annetje Lie droomt, maar in de droom zitten stukjes uit
de werkelijkheid: de satijnen trouwschoenen van mama, de
liedjes van oma, de Donkere Kamer van papa, de blikken
soldaatjes die vroeger gratis bij de thee waren. Vooral de
trouwschoenen komen steeds terug.
- Verwijzingen naar sprookjes: Assepoester (p.
10/11, 98), Roodkapje (p. 84),
Doornroosje (p. 116).
In de tekst, qua vorm:
- Veel liedjes; bekende zoals Witte Zwanen, Zwarte
Zwanen, Rije rije rije in een wagentje en
Ik zag twee beren broodjes smeren (p. 5), maar ook
onbekende, zoals het lange lied Is er een brug / van hier
naar daar? / een brug van stenen / een brug van hout? /
Tiedeldiedom? (p. 88/89).
- Veel spreekwoorden en uitdrukkingen: in het holst van
de nacht (titel), je bent niet bij je thuis (p.
46), dat had je gedroomd (p. 46), We hebben rats,
kuch en ook bonen (p. 78), Je ziet zeker wel dat we
niet van de straat zijn en er warmpjes bij zitten. (p.
83).
- Veel gesprekken vol stoere taal. Soms maken de personages
ruzie, zoals de Maan en de Muizenkoning: Krijg de
kraters! roept de Muizenkoning. / Krijg een
rat! roept de Maan. / Dat is een
belediging, schreeuwt de Muizenkoning. / Net
goed, brult de Maan. (p. 38). Annetje Lie raakt
hier overstuur van.
- Veel vreemde namen: Heintjevaar, Jurkenvrouw,
Muizenkoning M.G. Muizenkoning, Schaatsenberg,
Muziekpapierstapels, Twaalfkiezen, Tientenen.
- Vaak drie keer achter elkaar hetzelfde woord: Verder
verder verder. (p. 14), klekklekklek (p. 20),
Rood rood rood. (p. 28), Bluf bluf bluf. (p.
40), Lager lager lager. (p. 54).
In de tekeningen:
- Bovenaan elke bladzijde staat een zwart-wit tekening met
veel kleine streepjes (arcering).
- Alle tekeningen hebben hetzelfde langwerpige
formaat.
- Samen vormen de tekeningen een soort stripverhaal in
zwart-wit.
- Meestal zie je de tekening recht van voren, soms van
onderaf (p. 5, 51) en soms van bovenaf (p. 58).
- De maan is eerst wit en op het laatst zwart.
- In het juryrapport van de Woutertje Pieterse Prijs van
1990, twee jaar nadat Annetje Lie in het holst van de
nacht bekroond werd, staat dat een jeugdbibliothecaris in
de maanden na de bekroning aan alle kinderen die het boek
waren komen lenen vroeg wat ze ervan gevonden hadden. Na
een jaar had hij nog niet één kind geturfd dat het
boek überhaupt was dóórgekomen. Kun jij er
ook niet doorkomen? Of wel? Of eerst niet en later wel, nadat
je er in de klas over hebt gepraat? Eerlijk zeggen!
- Vind je dat andere kinderen dit boek ook moeten lezen? Of
volwassenen?
Spelregels en tips:
- De leerkracht heeft een open houding: er is niet
één waarheid, één oplossing of
één goed antwoord. Een gesprek kan juist opbloeien
door de diversiteit aan meningen en interpretaties.
- De kinderen moeten het boek goed kennen voordat ze er een
groepsgesprek over kunnen houden. Dan kunnen ze hun mening
uitleggen aan de hand van fragmenten en illustraties uit het
boek.
- Er zijn meer vragen mogelijk; elke leerkracht ontwikkelt
daarin zijn of haar eigen stijl.
- Alles mag gezegd of opgemerkt worden. Niets is gek of
stom. Laat de kinderen merken dat het belangrijk is wat ze
zeggen.
- Iedereen luistert naar elkaar. Er wordt niet door elkaar
heen gepraat.
- Stel geen gesloten vraag waarop maar één
antwoord mogelijk is. Vraag liever: Waar zie je
dat?, Hoe bedoel je dat?, Kun je
dat laten zien? of Vertel
eens
.
- Laat het gesprek niet langer duren dan nodig. Het ene
boek geeft meer gespreksstof dan het andere. Dit boek geeft
veel gespreksstof doordat er veel geheimzinnigs in gebeurt en
er veel uitdrukkingen in staan die vaak letterlijk worden
genomen.
- Deze manier om een groepsgesprek te voeren werkt het best
als er regelmatig zo met elkaar wordt gepraat. Dan raken de
kinderen eraan gewend en gaan ze het leuk vinden om op
ontdekkingsreis te gaan in een volgend boek.
- Deze aanpak is gebaseerd op verschillende inspirerende
boeken: Aidan Chambers: Vertel eens en De
leesomgeving, Biblion, Den Haag 2001, en Jan van Coillie:
Leesfeesten en boekenfeesten Hoe werken (met)
kinder- en jeugdboeken?, NBD/Biblion, Den Haag 2007.
Over Annetje Lie
Annetje Lie woont al een tijd bij oma,
vier zondagen en alle dagen ertussen. (p. 7)
Annetje Lie glipt door het dakraam naar
binnen. (p. 17)
Ze is zo verschrikkelijk bang van de
Schommel dat ze de Muizenkast in gaat. (p. 19)
Annetje Lie weet het niet meer. Ze drinkt
water maar de dorst gaat niet over. (p. 60)
Annetje Lie weet niet hoe lang ze al in
het witte bed ligt, maar wel dat mamma al die tijd niet op
bezoek is geweest. (p. 100)
Ze was vergeten hoe heerlijk het is om op
de dijk te zitten in de wind als het zomer is. (p. 116)
Wie is Annetje Lie? Wat is ze voor een meisje? Praat daar
samen over. Hoe oud zou Annetje Lie zijn? Waar is ze bang voor?
Wat kan ze goed? Wat gebeurt er met haar? Droomt ze het
allemaal of maakt ze het in het echt mee? Als ze het droomt,
waar komen die dromen dan vandaan? Wat voor soort ziekte zou ze
hebben? Denk je dat Annetje Lie een vriendinnetje van jou zou
kunnen zijn?
Over het hoofd van Annetje Lie
Annetje Lie hoort binnen in haar hoofd het
vreselijke liedje van de Kattebek.
Stil! zegt ze tegen haar hoofd,
maar het Hoofd luistert niet en zingt en zoemt gewoon door.
(
) Annetje Lie geeft haar hoofd een mep. En nu
stil!
Ik zing als ik dat wil, zegt
het Hoofd. Ik zal zingen en denken als ik dat
wil.
Maar je bent van mij, zegt
Annetje Lie.
Helemaal niet, jij bent veel eerder
van mij, zegt het Hoofd. Jij doet wat ik
denk. En weer begint het Hoofd met het liedje.
Annetje Lie slaat en slaat het Hoofd en huilt
van de pijn. (p. 49-51)
Annetje Lie heeft een liedje dat almaar in haar hoofd zingt,
ook al wil ze dat niet. Praat er met elkaar over hoe dat kan.
Maak je zelf ook wel eens zoiets mee? Hoe kan het dat je hoofd
iets doet wat je eigenlijk niet wil? Wat gebeurt er dan en hoe
los je dat op? Wie is de baas: Annetje Lie of het hoofd van
Annetje Lie? Is het hoofd van haar of is Annetje Lie van
het hoofd? Is jouw hoofd van jou of ben jij van jouw hoofd?
Over de oma van Annetje Lie
Oma geeft niet vaak antwoord als je wat
vraagt. Of een antwoord waar je niks aan hebt. (p. 7)
Oma wordt wel een beetje boos af en toe.
Vooral als ze zelf al in bed ligt in de kamer aan de achterkant
van het huis.
Kind toch, me wakker maken in het
holst van de nacht. (p. 11)
Oma kan lekker koken en Annetje Lie leert
het. (p. 25)
Oma heeft een roze nachtpon aan. Haar
grijze haar hangt in een vlechtje op haar rug. (p. 60)
Oma zegt altijd als er iets vervelends
gebeurt: Ach nu ja, het ziekenhuis is erger. (p.
100)
Ik blijf altijd bij jou,
zegt oma. (p. 115)
Annetje Lie moet een tijdje bij oma wonen. Waarom en voor
hoe lang, dat weet ze niet. Oma vertelt er niets over. Wat vind
je van de oma van Annetje Lie? Wat vind je leuk aan haar? En
wat vind je minder leuk? Praat daar samen over. Vind je de oma
van Annetje Lie een oma is zoals een oma moet zijn? Heb jij ook
zon oma? Of is die van jou heel anders?
Over de moeder van Annetje Lie
Waar zijn mijn schoenen? zegt
de stem van mamma.
Ze praat vanaf het witte nachtkastje, daar
staat de trouwfoto in het zilveren lijstje.
Mamma, roept Annetje Lie,
waar was je al die tijd?
Mamma stapt uit de lijst in haar trouwjurk
met de wijde rokken.
De wijde wereld in, zegt ze. Ze
zwaait met haar bruidsboeket en springt op de grond. Ik
had er genoeg van. Waar zijn mijn trouwschoenen? (p.
112/113)
Dit is een droom van Annetje Lie over haar moeder. Of is het
geen droom maar echt? Wat is er met die moeder aan de hand,
denk je? Waar zou ze kunnen zijn en waarom blijft ze zo lang
weg? Praat daar samen over. Aan het eind van het boek zit de
moeder opeens aan het bed van Annetje Lie. Ze belooft dat ze
elke zondag op bezoek komt. Is dat ook een droom?
Over vreemde gesprekken
Kind toch, me wakker maken in het
holst van de nacht. (p. 11)
En als je kan zwemmen, dan verdrink
je niet en een lantaarnpaal is ook van ijzer, smaalt de
Maan. (p. 39)
Of door iemand die je buiten westen
slaat, zegt de Muizenkoning. (p. 39)
De voorstelling begint, de
voorstelling gaat beginnen.
Hoe kan dat nou? vraagt Annetje
Lie. Iedereen slaapt immers.
Dat had je gedroomd, zegt de
dikke man. (p. 46)
En ik kan wondermooi zingen,
zegt Heintjevaar, dat scheelt ook, dat doet het
meestal.
Wat doet het?
De rest. En de deur dicht. Luister
maar. (p. 53)
Mooi niet? Voornaam niet?
vraagt de Vos. Dat heeft hier een rooie duit gekost,
daar kun je van op aan. Je ziet zeker wel dat we niet van de
straat zijn en er warmpjes bijzitten. (p. 83)
Dit zijn een paar voorbeelden van rare zinnen in vreemde
gesprekken. Annetje Lie weet niet wat het holst van de nacht
is. Weet jij het? Praat er samen over. Hoezo: een lantaarnpaal
is ook van ijzer? Wat betekent iemand buiten westen slaan? Wat
doet de deur dicht? Wat is een rooie duit? Bespreek met elkaar
wat die vreemde zinnen zouden kunnen betekenen. Zoek in het
boek nog meer gekke gesprekken die je misschien niet helemaal
snapt. Lees ze elkaar voor en zoek samen uit wat er precies
wordt gezegd. Mooi niet? Mooi niet!
Over dromen
Nu kan Annetje Lie naar binnen kijken naar al
die kamertjes en gangen en trappen. Alle huizen zijn een beetje
anders, maar de mensen zijn allemaal hetzelfde, want ze slapen.
In omas huis staat het bed met de spijltjes en onder de
donsdeken ligt zij zelf. Ze slaapt.
Hoe kan dat nou? Hoe kan ik daar
liggen als ik hier sta?
Dat kan heel goed, zegt de
Maan. Hij laat de gevels weer zakken. Ze vallen keurig met een
zachte plof op hun plaats. Als je daar niet sliep, zou
je ook niet dromen dat je hier liep. (p. 57)
Annetje Lie droomt veel. Zijn het leuke dromen of nare?
Praat er samen over. Ga in het boek op zoek naar een leuke
droom en lees hem elkaar voor. Zoek een verschrikkelijk enge
droom en lees hem elkaar voor. Hebben de dromen van Annetje Lie
iets te maken met wat ze in het echt meemaakt? Welke dingen of
mensen uit haar echte leven komen in haar droom terug? En
hoe?
Droom jij ook zo spannend als Annetje Lie? Zou je dat
willen? Droom jij net als Annetje Lie ook wel eens dat je
vliegt? Hoe gaat dat bij jou in je droom? Vertel elkaar over
eigen mooie dromen en nachtmerries. Annetje Lie ziet in een
droom zichzelf liggen in bed. Heb jij ook wel eens zoiets
gedroomd?
Over de omslag
Dit is de voorkant van het boek. Vind je die passen bij het
verhaal? Praat er samen over. Waarom wel of niet? Welke stukjes
in het boek horen bij de voorkant? Zoek ze op en lees ze
voor.
En dit is de voorkant van een latere druk van het boek. Wie
staat er op en wat gebeurt er? Welke stukjes in het boek horen
bij deze tekening? Zoek ze op en lees ze voor. Welke omslag
vind je het beste passen bij het verhaal? Welke vind je het
leukst? Praat er samen over.
Over de tekeningen
Op welke bladzijde staan deze tekeningen? Bekijk alle
tekeningen in het boek en vergelijk ze. Welke tekening vind je
het mooist? Wat is de leegste tekening? De volste? De meest
sprookjesachtige? Is Annetje Lie op elke tekening te zien?
Hadden de tekeningen in kleur moeten zijn, of vind je zwart-wit
juist mooi? Welke tekening zou je zelf getekend willen hebben?
Welke tekening zou ook heel goed zijn geweest voor de omslag?
Blader met elkaar door het boek en praat over de beste
omslagtekening.
Liedjes zingen
Oma zingt liedjes.
Rare liedjes uit de tijd dat oma een klein
meisje was, raar dat oma een klein meisje was.
Ze zingt in de keuken, op de trap naar de
zolder, in de tuin en op de w.c. Annetje Lie moet wel
luisteren.
Soms zijn het bekende liedjes. Witte zwanen,
Zwarte zwanen. Rije rije in een wagentje. Ik zag twee beren
broodjes smeren.
Die liedjes zingt Annetje Lie mee. Maar
meestal zijn het rare liedjes. (p. 5)
Zo begint het verhaal van Annetje Lie. Welke liedjes die in
dit stukje genoemd worden, ken je? Zing ze voor elkaar.
Niet alleen oma zingt in het boek, ook de Schommel zingt (p.
17), Annetje Lie en het Hoofd van Annetje Lie (p. 35, 50),
Heintjevaar (p. 53), de Muizenkoning (p. 35, 69/70, 77), het
dierenkoor in het vossenhol (p. 88/89), de clown van het circus
(p. 104) en mama (p. 117).
Blader door het boek en lees elkaar de liedjes voor en zing
ze op een eigen melodie. Zoek het kortste lied en zing het drie
keer achter elkaar. Zoek het engste lied en zing het met een
enge stem op een griezelige manier. Zing in je eentje, met zijn
tweeën, in een klein groepje, met zijn allen.
Dansen op wolken
Maar het zijn ook wólken!
roept Annetje Lie. Het zijn allemaal wolken. Ze
laat zich voorover vallen en rolt heen en weer. Wolken.
Echte wolken. Zie je nou dat je op wolken kunt
zitten!
Ze springt overeind en danst in het rond, ze
stuitert terug net als op het luchtkussen in de speeltuin.
Wolken. Echte wolken. Eindelijk weet ze hoe het is om op de
wolken te lopen. Dat leek haar altijd zo heerlijk: lopen op de
wolken. Pappa zei dat het niet kon, maar pappa weet dus niet
alles.
Ze danst en ze loopt en ze springt steeds
verder het holst van de nacht in, steeds dieper.
Wolken, echte wolken en aldoor weer anders.
Dunne sliertwolken, mollige schapewolken, dikke donderwolken,
roze ochtendwolken, paarse avondwolken.
Verder gaat ze, dieper.
Wie zou er wonen in het holst van de nacht?
Een sneeuwvos? Een roodvos? Een wolkenvos soms met kleine
wolkenvosjes? Wat eten ze? Wolken?
Verder verder verder.
Windveren, stapelwolken, regenwolken.
Verder.
Als ze er genoeg van begint te krijgen, komt
ze aan het eind van de gang. Ze is niet in het binnenste van
het hol, want ze staat bij een uitgang en erachter is het
blauw. (p. 13-15)
Maak ruimte in de klas, op de gang of in de gymzaal. En doe
als Annetje Lie: loop op de wolken, dans op de wolken, spring
en stuiter. Doe de wolkendans. Duikel van de ene dikke
donderwolk op de andere. Zweef tussen dunne sliertwolken. Hoe
zwier je op roze ochtendwolken? Hoe glij je van paarse
avondwolken?
De juf, meester of een kind dat goed kan voorlezen, leest
hardop en langzaam dit stukje voor; de andere kinderen
luisteren en dansen meteen wat er wordt gezegd. Als het is
afgelopen, wordt het stukje nog een keer gelezen en gedanst, en
nog een keer.
Of splits de groep in tweeën: de ene helft danst, de
andere helft kijkt toe en zegt na afloop wat ze mooi vonden. En
daarna gaat de kijkgroep dansen en de dansgroep kijken.
Misschien kun je muziek vinden die goed bij de wolkendans
past.
Aftellen
Ieuwe ieuw
Houtjetouwtje
Anne komt niet, Anne komt gauw.
Ieuwe ieuwe
touwtje en hout
Anne is lief, Anne is stout. (p. 17)
Dit is het liedje dat de Schommel zingt op de achterzolder
van Annetje Lie. Het liedje lijkt op een aftelversje. Leer het
uit je hoofd en zeg het in een kring kinderen. Bij elk woord
tik je een kind aan. (Het woord houtjetouwtje
telt voor twee woorden.) Het kind dat je bij het laatste woord
stout aantikt, moet de kring uit. Dan zeg je het
aftelversje weer en weer. Zo blijven er steeds minder kinderen
over. Het kind dat als laatste overblijft, heeft gewonnen. Je
mag het aftelversje ook veranderen. Dan zeg je bijvoorbeeld als
laatste regel: Jij bent lief en jij bent
stout.
De Jurkenvrouw vastnieten
Er staat daar een wildvreemde mevrouw. Een
vrouw met wel tien jurken over elkaar heen: zomerjurken over
dikke, wollen winterjurken, jurken met stippeltjes over jurken
met strepen of ruiten, jurken met kant en jurken met veren en
bont over strandjurken.
Geef mij die schoenen, meisje,
zegt de Jurkenvrouw. Ze lacht er liefjes bij, maar ze heeft
lange hoektanden. (
)
Ze lacht zachtjes en zoetjes. Haar hoektanden
blikkeren, haar vingers hebben tien lange, kromme nagels. (p.
21-22)
De Jurkenvrouw doet zich aardig voor, maar ze wil Annetje
Lie grijpen.
Teken op een stevig stuk karton in grote lijnen met een
dikke vilstift de Jurkenvrouw. Vergeet niet haar zoete lach,
haar hoektanden en kromme nagels. En natuurlijk ook niet haar
tien jurken over elkaar. Voor die jurken gebruik je allerlei
lapjes en ruches. Knip uit die lapjes jurken, maar ook stukjes
en kantjes van jurken. Probeer een mooi effect te krijgen door
te plooien. Met een nietmachine niet je alles over elkaar heen
aan haar lijf vast.
Tweeëndertig streken leren
Ken ik de streken van het kompas niet?
Hahahahaha. Ik ken ze alle tweeëndertig! En wie die kent,
verdwaalt niet!
Bluf bluf bluf. Praatjes van een volle
Maan.
De Maan begint woorden te raffelen en de
Muizenkoning raffelt er even hard doorheen om hem in de war te
brengen.
Noorden. Noorden ten oosten.
Noordnoordoost. Noordoost ten noorden. Noordoost. Noordoost ten
oosten. Oostnoordoost. Oosten ten noorden. Oosten.
Hou toch op, mijn hoofd doet pijn van
jullie, roept Annetje Lie.
Maar de Maan en de Muizenkoning schreeuwen
door.
Oosten ten zuiden. Oostzuidoost.
Zuidoost ten zuiden. Zuidzuidoost. Zuiden ten oosten.
Zuiden!
Hou op! Hou op! Het doet
pijn!
Zuiden ten westen, Zuidzuidwest.
Zuidwest ten zuiden. Zuidwest
Hee wat is er Annetje
Lie? (p. 40-41)
De Maan en de Muizenkoning maken ruzie over de namen van de
tweeëndertig windstreken van het kompas. Annetje Lie
krijgt er hoofdpijn van.
Pak een groot vel papier en teken een grote cirkel. Doe
alsof de cirkel een taart is en verdeel met een liniaal de
taart in vier gelijke stukken. Schrijf aan de uiteinden van de
vier strepen de windrichtingen: bovenaan het Noorden, onderaan
het Zuiden, rechts het Oosten en links het Westen.
Verdeel dan met je liniaal ieder kwartstuk precies in
tweeën. De taart heeft dan acht gelijke stukken. Schrijf
aan de uiteinden van de nieuwe strepen de namen van de
windrichtingen. Die heten, met de klok mee: Noordoost,
Zuidoost, Zuidwest en Noordwest.
Verdeel dan ieder stuk van de taart weer precies in
tweeën. Dan komen er acht windrichtingen bij. Schrijf de
namen op de goede plek. Met de klok mee zijn dat:
Noordnoordoost, Oostnoordoost, Oostzuidoost, Zuidzuidoost,
Zuidzuidwest, Westzuidwest, Westnoordwest en
Noordnoordwest.
Verdeel dan ieder stuk nog eens en heel precies in
tweeën. Dan komen er zestien windrichtingen bij. Schrijf
de namen op de goede plaats. Met de klok mee: Noord ten oosten,
Noordoost ten oosten, Oosten ten noorden, Oosten ten Zuiden,
Zuidoost ten oosten, Zuidoost ten zuiden, Zuid ten oosten, Zuid
ten westen, Zuidwest ten zuiden, Zuidwest ten westen, West ten
zuiden, West ten noorden, Noordwest ten westen, Noordwest ten
noorden en Noord ten westen.
Gelukt? Geen hoofdpijn gekregen? Dan heb je een windroos met
alle tweeëndertig windstreken op de goede plek! Met de
echte termen die gebruikt worden door zeelieden. Lees dan het
eind van het verhaal:
Overal heen, roept Annetje Lie,
ik wil overal heen.
Dat is het beste, zegt de
Nieuwe Maan. Dat is altijd het beste. Zo leer je de
tweeëndertig streken van het kompas. En wie die kent,
verdwaalt niet, Hij blaast in het zeil
(p.
118)
Zuchten nadoen
Ik hoor zuchten, zegt Annetje
Lie.
Ze luisteren naar het zuchten. Er zijn
snorkzuchten, piepzuchten, kreunzuchten, giechelzuchten,
gromzuchten, snikzuchten, harde en zachte zuchten, lange en
korte zuchten, zomaar zuchten en zuchten die je haast niet
hoort. (p. 44)
Op het erf van de boerderij hoort Annetje Lie allerlei
zuchten. Hoe klinkt een snorkzucht? Laat hem horen en doe
elkaar na. Laat het verschil horen tussen een gromzucht en een
snikzucht. En hoe klinkt een zucht die je haast niet hoort? Wie
in de groep kan de zachtste zucht maken? Bedenk nog meer
zuchten en laat ze horen: schrikzuchten, zangzuchten,
proestzuchten, zoenzuchten, huilzuchten.
Heintjevaar tekenen
Er is opeens veel licht. Heintjevaar kruipt
ervoor weg, maar Annetje Lie ziet nog net zijn groene
slijmerige lijf vol slierten en kwabben en wratten, uit zijn
kronkelende haren steken graten en resten van vogels:
beenderen, veren. Uit zijn mond hangt een vissestaart. (p.
54)
Heintjevaar is een gevaarlijke groene griezel die in het
water woont en je aan je benen naar beneden trekt. Annetje Lie
kan nog net aan hem ontsnappen. Teken een portret van
Heintjevaar, compleet met slijmslierten, kwabben, wratten en
etensresten, een portret zo eng dat je er zelf bang van
wordt.
Toneel spelen
|