Terug

Juryrapport van de Libris Woutertje Pieterse Prijs 1989

Imme Dros, die vorig jaar als eerste in de kinderboekengeschiedenis werd bekroond met de Libris Woutertje Pieterse Prijs, behoorde ook dit jaar tot de serieuze mededingers naar de onderscheiding.

Ze krijgt de prijs vandaag niet nóg een keer – laat ik dat meteen maar even vertellen maar haar nieuwe boek behoorde onmiskenbaar weer tot het beste dat in 1988 werd gepubliceerd, en uit dat boek put ik met graagte de inspiratie voor wat ik in het algemeen in deze rapportage namens de jury zou willen opmerken.

In De reizen van de slimme man zoals de titel luidt herinnert de ik-figuur zich hoe hij als heel klein kind al verslingerd raakte aan een boek "een dik boek in een leren hoesje" waaruit hem werd voorgelezen door de meneer die toen zijn oppas was.

"In dat boek" ik citeer nu even "stonden de verhalen. Ik begreep niet wat hij voorlas, eerst omdat ik te klein was en later omdat ik hem niet kon verstaan. De verhalen waren in een vreemde taal. Dat hinderde helemaal niet, ik was er aan gewend. Ik dacht dat voorlezen altijd zo ging. Meneer Frank zei voordat hij begon eerst even waar we gebleven waren en wat er nu ging gebeuren ... Dan deed hij het boek open en las voor of hij deed zijn ogen dicht en declameerde, want hij kende hele bladzijden uit zijn hoofd. Ik lag te luisteren. Aan zijn stem kon ik horen wat er gebeurde, ik hoorde de branding van de zee, het klotsen en kabbelen van het water rondom de boeg van de schepen, het ritselen van gras en bladeren, het zachte blaten van schapen in de verte en het fluisteren van de mannen." Einde citaat.

De slimme man over wie werd voorgelezen was Odysseus en het verhaal van Imme Dros is het verhaal van een kind dat al heel jong wordt gegrepen door de verbeeldingskracht van een schrijver wiens táál het aanvankelijk niet eens begrijpt, en dat die fascinatie niet meer kwijt raakt: er is iets ontketend dat niet alleen de fantasie, maar ook de werkelijkheid, of zeg maar gerust het leven zal blijven prikkelen en in de loop der jaren klimt het kind bij wijze van spreken naar Homerus toe, om niet alleen de geluiden, ook de woorden, ook de feitelijke inhoud en tenslotte liefst ook de verborgen betekenissen te achterhalen. In die zin schreef Imme Dros zoiets als de parabel van ons aller leesavontuur, dat altijd begint bij half begrepen, desnoods nog ongearticuleerde klanken, waar we pas veel later leren muziek van te maken. En dat is voor kinderen dus voor mensen de ware magie van het boek: dat het uitnodigt, en telkens wéér uitnodigt tot die betoverende odyssee door het universum van de letteren.

Ik zei leesavontuur, om aan te geven dat het om meer gaat dan louter literaire categorieën je kunt misschien ook beter spreken van het boekenavontuur, omdat er nog heel andere dingen aan de orde zijn dan teksten: illustraties bijvoorbeeld, maar ook een titel, een kaft, een bladspiegel, een formaat, een gewicht, een geur.

In de afgelopen kerstvacantie, toen ik de oogst van 1988 al in flinke stapels in huis had, was Barbara op bezoek, mijn kleindochter van tien. Zij heeft er de hele middag intens en verrukt mee aan tafel gezeten, alsof het luilekkerland was bladerend, kijkend, wegend en ruikend en tegen de avond overhandigde ze me op twee dichtbeschreven blocnotevelletjes haar persoonlijk juryrapport dat keurig was onderverdeeld in een lange onverbiddelijke rij "géén leuke boeken", een kleiner rijtje "leuke boeken", een "top S" en tenslotte "de top 1".

Haar bevindingen bleken naderhand niet helemaal overeen te stemmen met die van Bregje Boonstra, Kurt Lób, Wam de Moor en mijzelf maar op de lijst van boeken die behoorlijk door haar beugel konden prijkten wel de twee titels die tenslotte ook in onze volwassen beraadslagingen hoge ogen zijn blijven gooien. Wij waren als jury net als Barbara zeer bekoord door het prentenboek Dat Rijmt vanwege de simpele, regelrecht aansprekende rijmpjes van Ivo de Wijs, maar vooral om de tekeningen en de vormgeving van Alfons van Heusden die er zo'n kostelijk en begerenswaardig boek van maakte. En we hebben onder mekaar bij herhaling de lof gezongen van Eten is weten van Midas Dekkers en Angela de Vrede, omdat we het in de nog altijd onderbedeelde sector non-fictie-voor-kínderen zo voorbeeldig fris, uitdagend, intelligent en speels van toon en opzet vonden. Ook een educatief boek, wou ik maar zeggen, kan het begin zijn van een levenslang leesavontuur.

Barbara heeft die middag Lieveling, boterbloem van Margriet Heymans over het hoofd gezien, en ik zal uiteraard de laatste zijn om haar dat na te dragen: zestig titels in een paar uur vond ik opzichzelf fysiek en intellectueel al een huzarenstuk, en bovendien: er zijn nou eenmaal boeken die zich niet op het eerste gezicht gewonnen geven, en we weten dat dat meestal niet de minste zijn.

Daarmee wil geenszins gesuggereerd wezen dat Lieveling, boterbloem voor kinderen moeilijk of zelfs ontoegankelijk zou zijn. Voor wie wi1 lezen wat er staat en die komt al aardig aan z'n trekken is het verhaal van het meisje Berthe en haar Pop Poppeleia die 's nachts door een boze heks wordt gemaltraiteerd heel eenvoudig, en in z'n half naďeve, half wrede schakeringen haast sprookjesachtig. Maar wie dóórleest kan bevroeden dat er meer aan de hand is, zoals wel vaker bij sprookjes.

Via subtiele verschuivingen in de handeling laat Margriet Heymans de vraag rijzen of het wel zo eenvoudig zit in de relaties tussen Berthe, Poppeleia en de boze fee of het meisje behalve zichzelf niet eigenlijk ook een beetje de pop en zelfs de heks is, en of de geschiedenis niet ook de geschiedenis is van een kind dat in verschillende fantasiewerelden tegelijk leeft. De vraag wordt niet beantwoord. Binnen een ingenieuze afwisseling van dialoog, monologue intérieur en stemmen als van een klassiek koor houdt de schrijfster de twijfels, de onzekerheden, de raadsels en de keuzemogelijkheden zorgvuldig in evenwicht. Misschien bewust heeft ze dat mysterie nog vergroot door haar verhaal te vertellen in vrije, blanke verzen die soms aanloopjes lijken te nemen naar verheven lyriek, maar altijd bijtijds op hun nuchtere, volkspoëzie-achtige pootjes terecht komen. Lieveling, boterbloem in zichzelf een avontuur dat prikkelt tot meer en andere leesavonturen is het boek dat de jury van harte en in eenstemmigheid heeft voorgedragen voor bekroning met de prijs van 1989.

De unanimiteit werd niet gehaald bij de beoordeling van Margriet Heymans eigen illustraties. Voor drie onzer sloten ze in hun enigszins primitieve eenvoud telkens een minieme beeldwisseling binnen hetzelfde kader prachtig aan bij de kleurrijke en veelkantige tekst. Het jurylid dat in grote maar critische rechtschapenheid over grafische perfectie waakt, had tegen.de kwaliteit van de tekeningen, maar vooral tegen de mise en page bedenkingen, die overigens niet van dien aard waren dat hij zich van de gezamenlijke geestdrift voor Margriet Heymans werk had willen distantiëren.

Zijn kanttekening, zou ik ten besluite van dit verslag willen zeggen, mag gelden als een oproep tot steeds verdere vervolmaking van het kinderboek en in dit gezelschap, met deze prijswinnares, zal die niet aan dovemansoren gericht zijn.

Amsterdam, 6 maart 1989,

De jury

Jan Blokker, voorzitter
Bregje Boonstra
Kurt Löb
Wam De Moor

Terug