De Woutertje Pieterse prijs is een mooie prijs, het is de
enige jeugditeratuurprijs die genoemd is naar een personage uit
een boek. Het zou mooi zijn als de prijs dan ook nog bestond
uit een boek, liefst uit Multatulis Woutertje
Pieterse natuurlijk . Boeken zijn favoriet als
geschenk, ook afgelopen december weer stond in elk
geval bij vrouwen bovenaan de lijst van gevraagde
cadeaus: een boek. En wat krijgt een pasgeboren
baby van de kraambezoekers, behalve de geijkte sokjes of
slabbetjes? Een boek, badboek, blokboek, knisperboek.
Misschien lijd ik aan beroepsdeformatie, maar ik zie daar iets
moois in. Als je een kind een boek geeft, dan geef je het een
beetje ontwikkeling.
Mijn favoriete passage uit Woutertje Pieterse is de
openingspassage, waarin Wouter een boek huurt bij een
winkelbibliotheek in de Hartenstraat. Hij heeft er een
bijbeltje aan opgeofferd, zo graag wil hij Rinaldo
Rinaldinis Glorioso lezen. Deze gothic
novel, die in afleveringen verscheen, als een soort
soapverhaal, was in het Nederlands vertaald door J.J.
Goeverneur. Hem kennen we van bewerkingen van Piet de
Smeerpoets en Meester Prikkebeen.
Woutertje wilde het avonturenverhaal lezen en doet de deur
van de leesbibliotheek open.
- Wat maal je daar toch, jongetje? Mot je
wat, kom in. Anders, ga heen.
Nu moest Wouter wel binnengaan, of hij had afstand moeten
doen van Glorioso. Want de man die, bukkende over de
toonbank, zich als een alikruik omwrong om de deur te openen en
onze held die woorden toe te grauwen, had geen gezicht dat
uitlokte tot terugkeren, als-i eenmaal toornig was gemaakt door
doelloos malen aan de deur. [
]
-Glorioso asjeblieft, mnheer, en hier ..
Hij haalde zn machine infernale voor den dag.
-En hier is geld
[
]
De boekeman scheen zich gedekt te achten door
de neergelegde veertien stuivers. Althans hij nam uit de kast
n deeltje dat, vet en belezen, op omslag en bladzijden
tekens droeg van veel onzindelijk genot.
We hebben hier te maken met de typische negentiende- eeuwse
lectuurvoorziening van de leesbibiotheek, het commerciële
zusje van de openbare bibliotheek een variant overigens
die nog tot ver in de 20e eeuw bleef bestaan, zij het op den
duur vooral nog voor strips en pockets. De passage over
Glorioso is een van de weinige ooggetuigenissen over
winkelbibliotheken in Nederland. Er moeten er honderden hebben
bestaan. Iedere straat had zijn eigen leesbibliotheek. We
moeten ons niet te veel bij zon bibliotheek voorstellen,
vaak was het de bakker of de slager die ook wat boeken
verhuurde, soms zat het in bij een boekhandelaar.
Boeken waren in de 19e eeuw duur. Te duur voor een jongen
zoals Wouter om ze te kunnen kopen. Vooral romans waren
duur, en bovendien waren romans niet nuttig. Een
roman kocht je niet, als je die per se wilde lezen dan huurde
je em. Een boek kostte gemiddeld zon 1
gulden, en dat kwam overeen met het dagloon van een
ongeschoolde arbeider. Een fortuin kortom. De
inkomensverschillen waren echter zo groot dat het voor een
jonge juffrouw of dominee helemaal niet te duur was om boeken
te kopen, zeker niet tegen het eind van de eeuw. Maar voor
mensen uit de derde stand, klasse vier, 6 hoog achter
enzovoorts, was het wel te duur. En dan was de leesbibliotheek
een prima alternatief.
Wouter had zijn Nieuwe Testament verkocht om de 14 stuivers
te kunnen betalen voor het huren van Glorioso
zozeer snakte hij naar het lezen van dat boek. Ik denk dat we
ons anno 2011 nauwelijks kunnen voorstellen hoe een rijkdom het
hebben van een boek was, in de negentiende eeuw. Het kan niet
anders of de schaarste aan boeken, maakte het bezit ervan nog
verleidelijker.
Multatulis Woutertje Pieterse is op de keper
beschouwd, een lofzang op het boek. Als je
de hele roman al is dat wat moeilijk om het zo te
noemen, het werk is immers niet afgemaakt herleest valt
op hoezeer het boek over lezen gaat. Wouter leest voortdurend,
hij is een jongen die zich al lezend opwerkt.
Hinauf-leest. Er komen in het verhaal veel boeken,
vreemde boeken ook, voor het voetlicht, behalve Glorioso
bijvorbeeld de Werken van 't dichtlievend
genootschap...... Verhandeling over de spelling...
Reglement op de brandwacht... Geschiedenis van
Jozef, doorHulshoff.... De brave Hendrik... Vader
Jakob onder zyne kindertjes... Preêken van
domineHellendoorn... Kathechismus van idem...
Hoornsliedeboek...dit zijn de boeken uit het
bibliotheekje van Stoffel, Wouters geleerde broer, die derde
ondermeester aan de stads-tussenschool is. Voorts een almanak
met een verhaal over de Incas, Floris de Vijfde
van Bilderdijk enzovoort.
Een jongen uit de Burgerstand, IIIeKlasse, zevende
onderafdeeling kreeg natuurlijk geen zakgeld. Het was
met andere woorden voor een arme drommel zoals Wouter niet goed
mogelijk om zelf een boek te bezitten. Daarom huurt hij er een.
De enige manier voor Wouter om wel een boek in eigendom te
krijgen, de enige legale weg, was door een boek te
verdienen.
Het was eeuwenlang een algemeen erkend gebruik dat een
kind door braaf te leren en op school te excelleren een boek
cadeau kreeg. Zon boek heette een
prijsboek. Zo verzucht de kleine Daantje in
een vers van Hyroniemus van Alphen dat hij niet goed genoeg
zijn best gedaan heeft:
Dat boek met mooie prentjes,
Met groene zijde lintjes,
Waar naar ik zo verlangde,
Heeft Jantje nu gekregen;
Om dat hij 't best kon schrijven,
En 't vlugst was in het lezen.
En ook bij Wolff en Deken jubelt een kind: Ik
ben zo blijde, Ik heb een prijs, Moeder lief, op school
gekregen, ik ben zo blij , ik heb een prijs!
En wat is die prijs:
Moeder, 't is een Testament,
En ik kreeg 't van een Diaken;
Moeder 't is een Testament,
'k Weet niet of gy het wel kent:
Maar oom Pieter heeft het ook,
'k Heb er toen wel in gelezen;
Ja het zal dat zelfde wezen.
Die boeken kregen de brave kinderen cadeau van de school,
maar ook van andere instellingen zoals het Nut. Het
prijsboek was gewoonweg een begrip. Bij de Latijnse scholen
hoorde het tot de vaste rituelen, dan werd elk halfjaar aan de
twee beste leerlingen zon prijsboek
gegeven. Dat kon een verhalenbundel zijn, of een handboek
voor verdere studie. De traditie om prijsboeken te geven aan de
beste leerlingen, bleef niet tot de lagere scholen beperkt, ook
op de Middelbare school kwam het voor. Opvallend is dat
prijsboeken over het algemeen bijzonder mooi vormgegeven waren.
Het waren boekjes met goudopdruk, netjes gebonden, soms zelfs
goud op snee. Voor verzamelaars vormen ze nog altijd een
dankbaar onderwerp.
Het is goed om even stil te staan bij de gedachte dat het
standaardcadeau bij zulke gelegenheid een boek was. Niet een
speelgoedje, niet een bal of snoep, nee, een boek. Het
wérkte kennelijk, eeuwenlang, maar toch is het eind
negentiende eeuw op de meeste scholen afgeschaft, onder meer om
pedagogische redenen. Belonen helpt wel, maar het is niet
altijd degene die de hoogste cijfers behaalt die ook het hardst
gewerkt heeft. Tja.
Toch heeft het boek als cadeau, als beloning, wel zijn rol
kunnen behouden. Ik denk dat menigeen zich zal herinneren
welk boek hij of zij in zijn jeugd cadeau kreeg. Ik ook.
Het eerste boek dat ik kreeg (althans voor zover ik me
herinner) was meteen een schot in de roos, het was een prachtig
prentenboek over de Wolf en de zeven geitjes. Helemaal op
rijm. We konden het thuis in koor opdreunen:
Ma Geit, die even uit moet gaan,
spreekt bij de deur haar kinderen aan:
De deur goed met de ketting sluiten,
dan blijft de boze Wolf er buiten.
Zo gauw ik kan kom ik weer hier,
Mijn poot herken je door de kier.
We rilden bij het lezen van dit enge verhaal, want de wolf
komt en eet de geitjes op, maar hij valt in slaap, moeder geit
knipt de buik open gruwelijk - en gelukkig kunnen de
geitjes er weer levend uitkruipen. De wolf moet naar het
ziekenhuis dat dan weer wel. De tekst was van J. Kist,
plaatjes van E.M. ten Harmsen van der Beek die we kennen van
Tiels Flipje. Dat ik het boek nog heb, zegt genoeg. Al die
jaren heeft trouw in mijn kast gestaan al keek ik er
nooit meer in natuurlijk. Maar toen ik het na al die jaren weer
opensloeg om het aan mijn eigen kind voor te lezen, was ik toch
even geschokt. Het boek bleek namelijk een pr-boek van
levensverzekeringsmaatschappij Nillmij, gratis aangeboden aan
ouders die daar een verzekering hadden lopen. Ook in de jaren
60 waren boeken duur, dus dit geschenk zal in menig
gezin met gejuich zijn begroet. Een ander boek dat grote indruk
op mij maakte en dat ik ook al die jaren heb bewaard, is dit
eenvoudige Prisma-pocketje. Het heet Nieuwe belevenissen van
het theelepelvrouwtje, geschreven door Alf Proysen. In mijn
herinnering was het van mij en van niemand anders. Het was mijn
lievelingsboek maar wat blijkt als ik het opensla? Het
was van mijn zus. Alweer een kleine deceptie. Toch blij dat ik
het bewaard heb, en ook dit boek heeft bij mijn eigen kind een
tweede leven gekregen want hij vind het ook ontzettend leuk.
Het bezit van een boek, een boek dat je je leven lang meezeult,
dat je tenslotte weer aan een nieuwe generatie voorleest, dat
is meer dan nostalgie, daar gaat een stukje van jezelf in mee.
Een boek voor jonge kinderen is nog altijd een fabelachtig
mooi geschenk. Kinderboeken zijn vrijwel altijd cadeaus omdat
kinderen meestal niet zelf boeken kopen. De boekenmarkt is daar
ook op ingericht, er is altijd cadeaupapier, er zijn
boekenbonnen om te geven, enzovoorts. Kinderen worden
gestimuleerd een klein bibliotheekje van geliefde boeken te
verzamelen. In veel boeken staat immers op de titelpagina
dit boek is van
en daar mag de kleine
lezer zijn eigen naam invullen.
Onlangs nog schreef Christiaan Weyts een fraaie column in
De Groene Amsterdammer, waarin hij het heeft over zijn
kind een peuter nog - die in de bibliotheek op de
boekenkasten afloopt en de boeken eruit trekt. Een boek
is voor de kleine Weyts een ding. Het is een zintuigelijk genot
om de boeken te pakken, de bladzijden te zien en om te slaan.
Een boek is een realiteit, een ding dat bestaat.
Maar nu wordt ons ingewreven dat we naar een nieuwe beleving
van boeken toe moeten. Een papieren boek is ouderwets, de
bibliotheken stoten ze af. We moeten allemaal om, we moeten
overstappen, op ebooks. En je bent een oude sok als je daar
anders over denkt.
Iedereen heeft een mening over ebooks, en als je goed
luistert dan hoor je dat het vooral de niet-lezers en de
fabrikanten zijn die schreeuwen dat we om moeten. Al die dure
boeken: weg ermee, digitaal heeft de toekomst, luxe
apparaatjes, gadgets, dure merken, dat moet je hebben. Wij, de
volwassenen van nu, hebben gelukkig de luxe te kunnen kiezen
voor een papieren boek of een ebook, en wat dit betreft ben ik
al om. Boeken die ik voorheen leende in de
bibliotheek, die lees ik nu dikwijls op de e-reader. Boeken die
ik voorheen kocht, die koop ik nog steeds. U en ik, wij kennen
het papier. Maar de lezers van de toekomst, de kinderen die nu
geboren worden, die wordt niets gevraagd. Wat ebooks voor
gevolgen gaan hebben voor jonge kinderen, voor het lezen van
onze klassieke jeugdcanon, voor de sfeer van het cultuurgoed,
het vasthouden van eeuwen beschaving in een klein compact
pakketje bedrukt papier - daar heeft niemand het over. Is er
iemand die denkt dat het lezen van Brief voor de koning
op een plastic apparaatje hetzelfde effect gaat hebben als het
lezen van dat boek, op papier?
Het papieren boek kun je na lezing in je kast te
zetten, als een trofee. Als je tien bent, dan is het lezen van
zon boek iets heel speciaals. Je schrijft je naam erin,
voegt er je huisadres aan toe, plaatsnaam, Nederland, Europa,
Wereld, Heelal. Iedereen zal weten dat het JOUW boek is, en
inderdaad, veertig jaar later staat het nóg in je
boekenkast of in die van je zusje natuurlijk. In het
e-tijdperk krijgt een kind een app, of een bestandje, of
alleen maar een link. Een ebook is niks. De
overheid heeft naar mijn idee terecht een onderscheid gemaakt
tussen papieren boeken en ebooks. Het papieren boek is een
cultuurproduct, het ebook is een dienst, een service. Dat dit
gevolgen heeft voor de BTW, dat is jammer en zou voor mij niet
hoeven, maar in essentie kan ik me in het onderscheid vinden.
Boek is product, ebook is dienst.
Internetgoeroes en ICT-fabrikanten kunnen niet wachten tot
we allemaal aan het plastic infuus liggen. Als je deze mensen
mag geloven, zijn we allemaal beter af met ebooks. Zou het
werkelijk? Wat gaan kinderen doen als ze een Ipad hebben, met
een boek erop? Ik denk dat ze de verleiding niet zullen
weerstaan, en snel naar internet gaan om leuke spelletjes en
filmpjes op te zoeken. Je ziet het boek niet meer, en: uit het
oog uit het hart. Maar, zeggen de goeroes, we gaan de boeken
ook veel leuker maken. We gaan De Brief voor de Koning
met allemaal leuke bewegende beelden optuigen, er komen
spelletjes bij, en achtergrondinformatie, en je kunt doorlinken
naar webpaginas voor muziekjes en filmpjes. Tsja. Wat
stelt lezen dan nog voor, denk je met je boerenverstand. Lezen
was toch juist je in opperste concentratie kunnen verliezen in
andermans wereld. Lezen, was toch denken met andermans hoofd?
Boeken lezen, zo blijkt keer op keer uit onderzoek, is van
cruciale invloed op de schoolgaande jeugd. Wie boeken leest,
komt hogerop, ontwikkelt zijn geest, wordt een denkend, een
ruimdenkend mens.
Geachte toehoorders, ik moet toe naar een afronding, en u
denkt misschien dat ik met een oplossing kom. Dat is niet zo,
want de digitale ontwikkelingen zullen gewoon verder gaan, daar
helpt geen Woutertje Pieterse-lezing tegen en laten we eerlijk
zijn: we hebben er ook baat bij. Maar wel zou ik willen
benadrukken dat we voorzichtig moeten omspringen met onze
boekcultuur. Dat we het boek niet uit het openbare leven
moeten laten verdwijnen, dat we boekwinkels moeten koesteren,
dat open opstellingen in bibliotheken moeten blijven bestaan,
dat er kasten moeten uitpuilen met kinderboeken, mooie
glanzende, kleurige kinderboeken, dat die boeken moeten worden
geschreven en uitgegeven, en dat we daar niet lichtvaardig over
moeten doen. Dat we de mensen die ze maken moeten belonen met
prijzen. En dat we in elk boek een prijsboek moeten
zien.
Ik dank u voor uw aandacht.
|