Bij de Annie M.G. Schmidtlezing van 2006 constateerde
schrijver Edward van de Vendel een kloof in de wereld van het
kinder- en jeugdboek. Aan de ene kant heb je schrijvers die bij
hun proza en gedichten vooral iets willen scheppen dat voldoet
aan literaire maatstaven. Aan de andere kant heb je schrijvers
die in hun werk vooral aansluiting zoeken bij de
belevingswereld van de doelgroep.
Die kloof is de afgelopen jaren groter geworden door het
ontstaan van een bestsellercultuur, waarbij van steeds minder
titels steeds meer exemplaren worden verkocht. Terwijl
literaire auteurs muurbloempjes worden in de
boekhandel, worden de populaire auteurs veelal
doodgezwegen door critici en jurys van literaire
prijzen.
Van de Vendel deed een oproep aan de schrijvers om de kloof
te verkleinen. Zo moesten de literaire auteurs meer aandacht
hebben voor de actualiteit, zodat hun werk meer
maatschappelijke urgentie zou krijgen. Populaire schrijvers
zouden de literaire middelen meer en beter moeten benutten,
zodat hun werk aan diepgang zou winnen.
De jury van de Woutertje Pieterse Prijs was zich bij de
beoordeling van het boekenaanbod van 2009 scherp bewust van die
twee polen in de kinder- en jeugdboekenwereld. De zware taak om
een kleine 150 appels en peren met elkaar te vergelijken was
deze keer nog zwaarder dan gebruikelijk. Dat kwam doordat de
beste appels en de peren elkaar dit jaar in kwaliteit zo weinig
ontliepen. De overduidelijk literair getoonzette boeken konden
de gewekte verwachtingen vaak niet helemaal waarmaken.
Daarentegen waren er enkele opvallend sterke inzendingen in het
meer populaire genre.
De literatuur tussen aanhalingstekens
werd het afgelopen jaar meermalen geschreven met een
hoofdletter L. Zo trekt Marita de Sterck alle registers open in
De Hondeneters, waarin de Griekse mythologie wordt
gegoten in een inktzwarte vertelling over de helse omzwervingen
van een 17-jarige jongen achter het front van de Eerste
Wereldoorlog. Dood en uitbundige erotiek maken deze roman vol
bizarre personages tot een Fellini-achtige film of zelfs een
opera.
Kathleen Vereecken wekt de filosofie en de biografie van
Jean-Jacques Rousseau tot leven in Ik denk dat het liefde
was. In deze fascinerende mengeling van geschiedenis en
fictie gaat een vondeling op zoek naar zijn ouders. De
zoektocht die begint op het Franse platteland mondt uit in een
aangrijpend coming of age-verhaal in het Parijs van de
Verlichting.
In Het zwijgen van de vossen van Mario van Brakel
worden de levens van drie getourmenteerde pubers met elkaar
verbonden door de zeer indringend beschreven natuur.
Woorden worden beelden, beelden krijgen woorden in De
schilder, de duif en de dingen, waarin Paul de Moor een
zeldzaam inzicht biedt in de wording van een kunstenaar, in dit
geval Roger Raveel. De Moor maakte ook indruk met De wei van
koe, een boek voor kinderen die net kunnen lezen. In
eenvoudige bewoordingen biedt hij poëtische observaties en
kleine verrassingen.
De boeken waarin schrijvers nadrukkelijker contact zoeken
met de doelgroep, hadden dit jaar opvallend veel diepgang. Een
goed voorbeeld is Landjepik van Derk Visser, een
toegankelijk en levensecht verhaal aan de scherpe rand van de
multiculturele samenleving. Het boek is een verademing omdat
Visser zijn personages niet met fluwelen handschoenen aanpakt,
maar hen en de lezer, confronteert met een rauwe wereld.
Dit is geen dagboek van Erna Sassen is ondanks de
aangrijpende themas een ontzettend grappig boek. Het is
zelfs een van de zeldzame boeken waarbij de jury enkele malen
hardop moest lachen door de droogkomische toon. Het is ronduit
dapper om zo grappig te durven zijn over zaken als zelfdoding
en depressie. Personages worden in een paar zinnen tot leven
gebracht, vaak met een verrassende wending.
Het prentenboek van Daan Remmerts de Vries en Philip Hopmann
is niet meteen toegankelijk voor jonge kinderen, maar schrijver
en tekenaar verleiden de lezers en kijkers op een geraffineerde
wijze om hun wereld binnen te treden. Voordat jij er was
biedt een heel origineel scheppingsverhaal, dat kinderen laat
nadenken over hun eigen oorsprong. De manier van vertellen is
spannend, want wie is de jij die wordt
aangesproken en wie is de verteller? Een vader? God? De
schitterende illustraties verschuiven steeds meer van
tekeningen naar fotos en sluiten daardoor naadloos aan
bij het verhaal, waarin steeds duidelijk wordt wat echt is en
wat verbeelding. In vormgeving wordt dit boek hooguit
overtroffen door Het neusje van de Zalm met prachtige
illustraties van Wendy Panders.
Een boek dat wordt gevreten door de doelgroep van lezers van
twaalf jaar en ouder is Tiffany Dop van Tjibbe Veldkamp.
Dit is een ontzettend grappig en goed geschreven verhaal over
een white trash-milieu dat alle clichés vermijdt. Een
origineel gegeven namelijk een meisje van 13 jaar dat
een baby wil wordt heel erg goed en met veel humor
uitgewerkt. Veldkamp schrijft lichtvoetig over een onderwerp
dat makkelijk zwaar kan worden: moeder die de hoer speelt en
geld van kinderen inpikt, criminele broertjes en ranzige
stiefvader. De personages zijn geloofwaardig; ze worden kort
maar kernachtig neergezet.
Tiffany Dop heeft dus ook de literaire lezer veel te
bieden en gaf de jury een bats veur de kop zoals
het in dit boek vaak wordt gezegd. Als er één boek de
kloof tussen populair en literair afgelopen jaar heeft gedicht
is het wel dit boek van Tjibbe Veldkamp.
Maar er is ook een boek dat zo universeel is dat het voorbij
alle overwegingen over populair en literair gaat.
Er is al ontzaglijk veel geschreven over de Tweede
Wereldoorlog, ook in de jeugdliteratuur. Met Juwelen van
stras laat Carli Biessels zien dat het mogelijk is om ook
over dit thema een volkomen origineel verhaal te schrijven. De
geschiedenis van een joods meisje dat onderduikt in het
grote huis maakt een ongelooflijk authentieke
indruk. De wereld van Elske is teruggebracht tot wat een klein
onwetend kind hoort en ziet. Ze dwaalt in de tuinen van de
Perzische miniaturen in het enige boek dat er is. Ze luistert
naar de roep van de klaagvogel en vraagt zich af of de vogel
ooit antwoord verwacht een zeldzaam ontroerende
scène.
Biessels laat de lezer kijken met de blik van een argeloos
kind en legt daarbij niets uit. Oom Jo-tje neemt haar met
enkele anderen mee uit eten en geeft haar een vogel van stras
met een oogje van blauw. Maar wie is hij
eigenlijk? De sluimerende angst bezweert ze door het verhaal,
dat een mede-onderduiker voor haar verzon, na diens
vertrek af te maken. Maar komt dit verhaal ooit
af? Ook de stijl is sober en uitgepuurd, en juist daardoor
poëtisch en trefzeker.
Biessels schreef een delicaat oorlogsverhaal over
dingen die je niet moet willen weten of denken.
Tegelijkertijd vertelt haar boek een universeel verhaal over
een kind dat de wereld om zich heen niet begrijpt.
Juwelen van stras is echt vergeef ons de
woordspeling een juweel van een boek. Om niet te
zeggen: een fijn geslepen diamant. Dit is een literair
meesterwerkje dat een groot publiek verdient. Daarom heeft de
jury besloten om dit boek te bekronen met de Woutertje Pieterse
Prijs.
Amsterdam, 4 maart 2010
De jury
Frank Groothof, voorzitter
Gerbrand Bakker
Karel Berkhout
Suzanne Hertogs
Annemie Leysen
|